Perspectieven op bodemberoering

De discussie over bodemberoering is niet nieuw. Zo werd er in de eerste helft van de 14e eeuw al gesproken over de mogelijke effecten van bodemberoerende visserij. Later schreef de Kamer van Koophandel van Katwijk in 1885 dit over het invoeren van maatregelen tegen bodemberoerende visserij:

Groote vernieling van jongen visch ook op onzen kusten waartegen naar haar oordeel krachtige maatregelen moeten worden genomen, wil men de ondergang van de schrobnetvisserij voorkomen

Tegenwoordig voeren meerdere partijen de discussie rond bodemberoering, waaronder vissers, natuurorganisaties en overheden. Dit gebeurt op nationale én internationale schaal. Bij die discussie hoor je verschillende meningen en beweringen over bodemberoering en vaak spreken die elkaar tegen zoals je ook kunt zien in onderstaande video.

Dit maakt de discussie moeilijk, maar het is vaak niet zo zwart-wit is als het lijkt. Dit artikel zet een paar vaak gehoorde beweringen en argumenten uit die discussie over bodemberoering op een rij.

“De bodem moet geploegd worden net als een akker, want dat is goed voor de natuur”

Veel vissers zijn van mening dat bodemberoering gunstig is voor het zeeleven. Net zoals een boer zijn akker moet ploegen, moet de visser de zeebodem ploegen. Volgens de vissers zorgt het omwoelen van de zeebodem ervoor dat diertjes en voedingsstoffen uit de zeebodem vrijkomen in de waterkolom. Zonder die bodemberoering zou de zeebodem verstikken. Daarnaast trekt het omwoelen van de zeebodem vissoorten aan die zich voeden met de vrijgekomen voedingsstoffen, wat een positief effect heeft op de groei. Zo hebben meerdere vissers aangegeven dat als je een paar uur later in het pad van een andere kotter vist, je over het algemeen een grotere vangst hebt.

Ook noemen vissers vaak het voorbeeld van de “scholbox” als bewijs dat het sluiten van een gebied voor de visserij averechts werkt. In 1989 werd er een gebied gesloten voor grote kotters (>300 pk) om de hoeveelheid bijvangst van ondermaatse schol terug te dringen: de scholbox. In eerste instantie zagen vissers ook de voordelen in van deze beheermaatregel. Er werd namelijk verwacht dat de hoeveelheid maatse schol zou toenemen door de ondermaatse schol langs de kust (de kraamkamer) met rust te laten. De hoeveelheid schol nam echter af in de Noordzee. Dit zorgde ervoor dat de steun voor de scholbox onder de vissers verdween. Veel vissers zagen de verminderde bodemberoering binnen de scholbox als oorzaak voor die afname van schol. Je kunt meer over de scholbox lezen in dit artikel.

De scholbox is een stuk Noordzee van ongeveer 40.000 vierkante kilometer ten noorden van de Nederlandse en Duitse Waddeneilanden en ten westen van de Deense Waddeneilanden. Dit gebied werd in 1989 gesloten voor grote kotters (>300 pk). Bron: Ecomare

Er zijn verschillende onderzoeken die aantonen dat bodemberoering gunstig kan zijn voor de productiviteit van sommige vissoorten en andere zeedieren. Naar aanleiding van deze onderzoeken is het te verklaren dat veel vissers concluderen dat het beroeren van de zeebodem goed is voor de natuur, en misschien wel nodig. Toch kun je ook vraagtekens plaatsen bij deze overtuiging. De natuur bestaat namelijk al heel lang, veel langer dan dat de mens vist. De zeebodem zal dus niet verstikken als er geen sprake is van bodemberoering door de mens.

Het is lastig om een akker en een zeebodem met elkaar te vergelijken. Het zijn hele verschillende ecosystemen met elk verschillende eigenschappen en levensvormen. Een overeenkomst kan worden gevonden in het gebruik van de twee ecosystemen. Ze worden beide gebruikt voor voedselproductie. Wel zie je dat we op land niet overal akkers aanleggen. We wijzen ook gebieden aan voor de natuur, zoals bossen. Hier groeien namelijk andere soorten planten en komen andere soorten organismen voor dan op akkers. In zee werkt dit op een vergelijkbare manier. In gebieden waar je veel vist leven andere soorten dan in gebieden waar je niet/nauwelijks vist.

Kunnen we bodemberoerende visserij met het ploegen van akkerland vergelijken? Bron: Canva

Als we de vergelijking tussen zeebodem en akkerland even achterwege laten en ervan uitgaan dat het ploegen van de zeebodem een positief effect heeft op de visserij, dan toont onderzoek aan dat de effecten heel verschillend kunnen zijn. Zoals besproken in het artikel over de ecologische effecten van bodemberoerende visserij, zijn de effecten sterk afhankelijk van het type ecosysteem, de soortensamenstelling, het habitat en het type vistuig. Het is dus te kort door de bocht om te beweren dat het ploegen van de zeebodem overal en altijd positieve (of negatieve) effecten heeft.

“Als je een gebied sluit voor bodemberoerende visserij, herstelt de natuur zich weer”

Deze stelling staat lijnrecht tegenover de vorige stelling. In plaats van constant de zeebodem te ploegen, zou juist een complete sluiting van een gebied positief zijn voor de natuur. Dat is de overtuiging van sommige partijen die pleiten voor het verbieden van bodemberoerende visserij. Zij willen op die manier de natuur in de Noordzee herstellen. Zo zie je hieronder een video waarin een oproep wordt gedaan om meer gebieden in het Verenigd Koninkrijk te sluiten voor bodemberoerende visserij. In deze video richten ze zich daarbij met name op de visserij op Sint Jacobsschelpen.

In theorie klinkt het sluiten van een gebied voor bodemberoerende visserij om de zeebodem de ruimte te geven om te herstellen logisch. In de praktijk loop je hierbij tegen twee uitdagingen aan. Ten eerste moet men het erover eens worden naar welke situatie we een gebied willen herstellen. Moet het hetzelfde worden als 10 jaar geleden of als 100 jaar geleden? Dat kan namelijk zorgen voor een heel verschillend einddoel. Ten tweede is het de vraag of het mogelijk is om te herstellen naar een situatie van zoveel jaar geleden. Het gebied is veranderd met een reden. Er is geen garantie dat de natuur van toen terug zou kunnen komen. Als je stopt met het bevissen van een gebied waar vroeger oesterriffen waren, betekent het niet dat er automatisch weer oesterriffen terugkomen op die plek.

Oesterriffen in Zeeland. Bron: WUR

Het veranderen van natuurgebieden wordt in de ecologie aan de hand van de ‘alternatieve stabiele toestanden’ (alternative stable states) theorie uitgelegd. Deze theorie gaat er vanuit dat een stabiel ecosysteem plotseling kan omslaan in een ander ecosysteem. Dit andere ecosysteem is net zo stabiel, maar wel heel anders. Hierbij zijn kantelpunten van belang.

Er zijn verschillende factoren die een ecosysteem over een kantelpunt kunnen duwen. Voorbeelden hiervan zijn de opwarming van zeewatertemperatuur of de afname van belangrijke soorten binnen een voedselweb. De effecten daarvan kunnen lange tijd onzichtbaar zijn, totdat op een gegeven moment het kantelpunt is bereikt en het ecosysteem in een klap verandert. Een kantelpunt is als het ware de druppel die de emmer doet overlopen. Onderstaande video legt dit beeldend uit van minuut 3:13 tot 4:06.

De theorie verklaart ook dat het teruggaan naar een vorig ecosysteem niet even makkelijk en vanzelfsprekend is. Wanneer een ecosysteem het kantelpunt heeft bereikt, is de drempel om terug te gaan naar het vorige ecosysteem hoger geworden.

Het volgende voorbeeld maakt duidelijk hoe dat in de praktijk kan uitpakken. In de jaren ‘80 hadden roofmeeuwen (Stercorarius skua) in de noordelijke Noordzee een voedseltekort. Er was een periode minder zandspiering (kleine, dunne visjes) aanwezig, waar ze normaliter op jaagden. De roofmeeuwen zijn toen op zeevogels gaan jagen als alternatieve voedselbron. Later, toen er weer volop zandspiering beschikbaar was, bleven de roofmeeuwen op zeevogels jagen. Het ecosysteem was over een kantelpunt geduwd. Nadat de nieuwe stabiele toestand was bereikt, was het voor de roofmeeuwen lastig om terug te gaan naar de oorspronkelijke toestand waarin zij enkel zandspiering als voedselbron hadden.

De roofmeeuwen (links) in de Noordzee jaagden oorspronkelijk vooral op zandspiering (rechts). Bron: Saxifraga-Bart Vastenhouw & Canva

Een gebied wordt niet alleen maar beïnvloed door de visserij, er zijn veel andere factoren die invloed hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanleg van de Afsluitdijk, wat heeft geleid tot wijdverspreide ecologische gevolgen die nauwelijks kunnen worden teruggedraaid. Ook klimaatverandering speelt een actieve rol in het veranderen van ecosystemen. We kunnen daarom niet voorspellen dat het sluiten van gebieden voor bodemberoerende visserij zal leiden tot herstel van de zeebodem naar een eerdere tijdsperiode.

Kortom, in de discussie rondom herstel moet eerst duidelijk worden naar welke tijdsperiode men wil dat een gebied herstelt. Partijen hebben het vaak over hele verschillende tijdsperiodes. Wie beslist uiteindelijk welke tijdsperiode de juiste is? Hier komt bij dat we niet altijd precies weten hoe de natuur er vroeger uitzag in de Noordzee en Waddenzee. Er zijn van die periode minder gegevens. Als alle partijen het eens kunnen worden over een gewenste staat, dan is de vraag waarom je terug zou willen naar die staat en of dat überhaupt mogelijk is, gezien de alternatieve stabiele toestanden theorie. Kunnen we het ecosysteem nog ‘terugduwen’ over het kantelpunt?

“Door bodemberoerende visserij te verbieden wordt de uitstoot van CO2 verminderd”

In 2021 ontstond er veel commotie over het effect van bodemberoerende visserij op klimaatverandering naar aanleiding van dit wetenschappelijk onderzoek van Sala en collega’s. De Britse krant ‘The Guardian’ ging met dit wetenschappelijke onderzoek aan de haal en beweerde in dit artikel zelfs dat de bodemberoerende visserij voor meer CO2-uitstoot zorgt dan de gehele luchtvaart. In Visserijnieuws stond dit artikel als reactie op het Guardian artikel waarin de claim dat bodemberoerende visserij voor meer CO2-uitstoot zorgt dan de luchtvaart is weerlegd. Inmiddels is het oorspronkelijke onderzoek van Sala en collega’s door andere wetenschappers in twijfel getrokken in dit onderzoek. In het onderzoek geven de wetenschappers aan dat de conclusies van Sala’s onderzoek onder andere gebaseerd zijn op twijfelachtige modellen en cijfers. Er was dus flink wat verwarring over de CO2-uitstoot afkomstig van bodemberoerende visserijen. Dus hoe zit dat nu?

Zoals in het artikel over ecologische effecten duidelijk werd, komt CO2 vrij in de waterkolom als er sprake is van bodemberoering. Dit zorgt ervoor dat de oceaan minder CO2 uit de lucht kan opnemen. Deze bron van CO2 onderzochten Sala en collega’s in het artikel dat voor commotie zorgde. Hoewel het veelbesproken artikel de CO2-uitstoot van bodemberoerende visserij met wel tien keer of meer overschatte, bestaat die uitstoot wel, maar in mindere mate. Door bodemberoerende visserij te verbieden zou er direct minder CO2 in de waterkolom terechtkomen, maar zal de CO2-uitstoot niet stoppen. De visserij is namelijk niet de enige partij die voor (menselijke) bodemberoering zorgt. Andere activiteiten, zoals zandwinning, leiden ook tot een toename van CO2 in de waterkolom.

Daarnaast zal het voedsel dat afkomstig is uit bodemberoerende visserij ergens anders vandaan moeten komen bij sprake van een verbod, want mensen hebben eten nodig. Dit voedsel moet dan uit een andere industrie komen, die een vergelijkbare of zelfs hogere CO2-uitstoot kan hebben. In de volgende stelling gaan we de ecologische impact van bodemberoerende visserij vergelijken met een andere grote voedselproducent, namelijk de vleesindustrie.

“Voedsel afkomstig van bodemberoerende visserijen heeft een lagere ecologische impact dan de vleesindustrie”

Elke vorm van voedselproductie heeft een ecologische impact. De impact is heel verschillend tussen de verschillende vormen van voedselproductie, maar binnen iedere groep bestaan ook weer grote verschillen. Zo zal het ene bedrijf een hogere ecologische impact hebben dan het andere. Maar hoe zit het dan als we gemiddelde impact van voedsel afkomstig uit de visserij vergelijken met voedsel uit de vleesindustrie?

Is het duurzamer om een visje te eten dan een stuk vlees? Bron: Nederlands Visbureau

In dit onderzoek werd de duurzaamheid van voedsel afkomstig uit bodemberoerende visserijen vergeleken met andere voedselbronnen, zoals de vleesindustrie (kip, varken en rund) en gewassen zoals aardappelen en rijst. Ondanks dat het moeilijk is om de voedselbronnen te vergelijken qua duurzaamheid, concludeerde dit onderzoek dat vis afkomstig uit bodemberoerende visserij een hogere CO2-uitstoot heeft dan de kip- en varkensindustrie. De CO2-uitstoot van bodemberoerende visserij is wel ongeveer vier keer lager in vergelijking met de productie van rundvlees. In deze vergelijking werd ook rekening gehouden met de CO2-uitstoot van de verwerking en transport. De CO2-uitstoot is echter maar één vorm van ecologische impact. Als we naar het totaalplaatje kijken, dan schijnen bodemberoerende visserijmethoden een lagere ecologische impact te hebben in vergelijking met de vleesindustrie. Dit komt doordat een visser onder andere geen water, bestrijdingsmiddelen of antibiotica gebruikt.

Of de stelling klopt, dat voedsel afkomstig uit bodemberoerende visserij een lagere ecologische impact heeft dan de vleesindustrie, is afhankelijk met welk type vleesindustrie je het vergelijkt. Het is ook afhankelijk van wat je met elkaar vergelijkt en naar welke impact je kijkt.

“Een Europees verbod op bodemberoerende visserij treft de Nederlandse vloot het hardst”

Verschillende organisaties pleiten al enige tijd voor een verbod op bodemberoerende visserij in Europa. Zo presenteerde een groep van 102 organisaties een manifest in 2020 (genaamd ‘Blue Manifesto‘) waarin de EU werd opgeroepen om maatregelen te nemen voor een “gezonde oceaan in 2030”. Om dat doel te bereiken stelden ze voor dat 30% van de oceaan gesloten gebied moet zijn in 2030 en dat er een verbod moet komen op bodemberoerende vistechnieken.

Protest tegen bodemberoerende sleepnetvisserij met rechts op de foto Europees Commissaris Virginijus Sinkevičius voor Milieu, Oceanen en Visserij en Duitse milieuminister Steffi Lemke. Bron: Oceana

Ook vanuit het beleid wordt steeds kritischer gekeken naar de bodemberoerende visserij. Zo heeft de Europese Commissie in februari van 2023 een actieplan met maatregelen gepresenteerd om de visserijsector te verduurzamen. Hierin staat dat de Europese Commissie wil dat 30% van de Europese zeegebieden beschermd gebied is in 2030. Dit zijn de Marine Protected Areas (MPA’s). Deze MPA’s worden aangewezen als belangrijke gebieden voor o.a. paaigebieden, kraamkamerfuncties, bescherming tegen (bij)vangst van gevoelige soorten en bescherming van de zeebodem.

Over bodemberoering wordt ook gesproken in het actieplan van de Europese Commissie. Lidstaten worden gevraagd maatregelen te nemen om vanaf nu tot 2030 alle bodemberoerende visserijen in nieuwe beschermde gebieden uit te faseren. Daarnaast moeten alle lidstaten voor het eind van maart 2024 maatregelen opstellen om bodemberoering te verbieden in beschermde gebieden met een Natura 2000-status die zijn aangewezen onder de habitatrichtlijn om de zeebodem en het leven in zee te beschermen. De natuurgebieden Friese Front, Centrale Oestergronden en Klaverbank zijn sinds 8 maart 2023 gesloten voor bodemberoerende visserij. Meer over het pakket van maatregelen om de visserij te verduurzamen lees je in het actieplan van de Europese Commissie.

Natura 2000 gebieden aangegeven met groen in en rondom Nederland. Bron: European Environmental Agency

Het actieplan van de Europese Commissie is nog geen wetgeving, maar een aankondiging van wat de Commissie voor ogen heeft. Uiteraard kan een wetgevingsvoorstel nog wel volgen en in dat geval zal het ook nog langs het Europees Parlement en de Raad moeten. Alleen als zij instemmen kan het in wetgeving worden omgezet zoals je ook kunt lezen in het kennisdossier ‘Politieke besluitvorming‘. Lidstaten kunnen wel al inzetten op landelijke maatregelen om het actieplan door te voeren. 

Mocht Nederland landelijke maatregelen nemen om het actieplan door te voeren, dan hebben deze maatregelen een grote impact op de visserij. Zo kan bij een verbod op bodemberoerende visserij in Natura 2000-gebied een groot deel van de Nederlandse vloot zonder werk komen te zitten. Zo vist de Nederlandse garnalenvloot vrijwel volledig in Natura 2000 gebied en zijn garnalen momenteel nog niet te vangen zonder enige vorm van bodemberoering. Daarnaast zou een eventueel verbod ook consequenties hebben voor de rest van de keten, zoals verwerkingsbedrijven en toeleveranciers. Ook op sociaal gebied kan een verbod leiden tot het beëindigen van visserijbedrijven die al generaties lang bestaan en gevolgen hebben voor de culturele identiteit.

Aangezien een groot deel van de Nederlandse visserij gespecialiseerd in het vangen van platvis en garnaal die op en in de zeebodem leven, brengt dit mogelijke verbod ook veel onzekerheid met zich mee richting de toekomst. Het volgende artikel ‘Toekomst bodemberoerende visserij’ zal verder ingaan op de reacties op het actieplan van de EU.