Het zeerecht bepaalt wie toegang heeft tot de zee en welke regels er gelden op zee. Bij de Brexit-onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) is onderhandeld over de toegang tot de wateren van het VK. Daarom is begrip van enkele basisprincipes van het zeerecht belangrijk om de (mogelijke) gevolgen van de Brexit voor de visserij beter te begrijpen. In dit artikel wordt uitgelegd hoe de verdeling van de Noordzee tot stand is gekomen. Daarnaast bespreken we hoe toegang tot EU-wateren, waar het VK onderdeel van was, geregeld is.
Een vrije zee
De Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot schreef in 1609 het Mare Liberum (‘de vrije zee’). Hierin staat dat de zee van iedereen is, dus ook van de vissers. De Britten dachten hier anders over en vonden dat ze alleenrecht hadden op handel en visserij. Na een lange periode van zeeslagen beseften de Britten dat het niet mogelijk was om de zee gesloten te houden. Het vrije gebruik van de zee werd algemeen geaccepteerd. Hieronder is een filmpje te zien van de beroemde zeeslag in 1667, de aanval op Chatham, waardoor Michiel de Ruyter in één klap een internationaal geroemde zeevaarder werd.
Een zee opgedeeld in zones
Toch is er in het zeerecht zoals we dat nu kennen geen sprake meer van een vrije zee. Dit begon bij een tweede beroemde Nederlandse rechtsgeleerde, Cornelis van Bijnkershoek. Hij leverde in 1702 een grote bijdrage aan de ‘Wetten van de Zee’. Een belangrijke regel in deze wetten was dat elk land alleenrecht had over een kuststrook van 3 zeemijlen (5.5 km). Deze regel was gebaseerd op de afstand die een kanon van die tijd kon overbruggen. Al het water buiten deze grens werd gezien als vrij toegankelijk voor iedereen.
Tegenwoordig maken we natuurlijk geen gebruik meer van kanonskogels om ons te verdedigen. Maar deze regel bepaalde wel voor het eerst dat een land volledig zeggenschap had over een bepaalde zone (gebied) in de zee.
In het moderne zeerecht zijn er ook zones waar een land bepaalde rechten heeft over de zee. Deze rechten zijn vastgelegd in het zeerechtsverdrag van de Verenigde Naties. Hierin staat dat de zee is opgedeeld in verschillende zones, zoals weergegeven in de afbeelding hieronder. In dit artikel beschrijven we een aantal van deze zones die van belang zijn, met Nederland als voorbeeld.
Belangrijke zones voor Nederland
- Binnenwateren
Nederland heeft volledige zeggenschap (soevereiniteit) over binnenwateren zoals de rivieren, de Waddenzee en het IJsselmeer. - Territoriale wateren, 12 zeemijl (22,2 km)
De Nederlandse territoriale zee strekt zich 12 zeemijl uit. Dit wordt gemeten vanaf de laagwaterlijn. Dit is de lijn die de grens van het laagwater op het strand aanduidt. De laagwaterlijn is wettelijk vastgelegd. Nederland heeft net als bij binnenwateren volledige zeggenschap over de territoriale wateren. Maar er is een belangrijk verschil. Elk schip heeft het recht om door de Nederlandse territoriale zee te varen zolang het geen bedreiging vormt voor Nederland. De Nederlandse territoriale wateren zijn opgedeeld in vijf zones, waarbij in de zones 3 tot 6 zeemijl en 6 tot 12 zeemijl gevist mag worden op bepaalde soorten door verschillende Europese landen. - Exclusieve Economische Zone (EEZ), 200 zeemijl (370 km)
Na de territoriale zee en aansluitende zone begint de Exclusieve Economische Zone, ook wel EEZ. Binnen de EEZ heeft Nederland een aantal rechten zoals het recht op visserij, recht op het gebruik van alle grondstoffen (zoals olie en gas) en het recht op wetenschappelijk onderzoek. De EEZ is maximaal 200 zeemijlen vanaf de kust. Voor Nederland is 200 zeemijl niet haalbaar omdat onze buurlanden dicht bij ons liggen. Hierdoor heeft Nederland afspraken gemaakt met België, het VK en Duitsland over de grens van onze EEZ. De Nederlandse EEZ is wettelijk vastgelegd en sinds 28 april 2000 van kracht. In onderstaande afbeelding is de huidige verdeling in de Noordzee weergegeven, Nederland in het oranje.
Over zeerecht en de indeling van de zee is nog veel meer te vertellen. Hier kun je verder lezen over Nederland en de Noordzee.
Toegang tot elkaars wateren
Volgens het zeerecht bepaalt Nederland wie er mag vissen in de Nederlandse territoriale zee en EEZ (oranje). Toch maken ook andere landen gebruik van ons deel van de Noordzee. Dit komt door andere verdragen die Nederland heeft afgesloten met onze buurlanden. In 1964 besloten 12 landen, waaronder Nederland en het VK, dat op basis van ‘historische rechten’ er gevist mocht worden in elkaars water. Deze afspraak is vastgelegd in het Verdrag inzake de visserij. In 1983 nam de EU deze afspraak over in het eerste Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).
Maar nu het VK uit de EU is gestapt, betekent dit ook dat ze uit het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zijn gestapt. Ook het Verdrag inzake de visserij van 1964 is opgezegd. Hierdoor is het noodzakelijk geworden om nieuwe afspraken over toegang tot elkaars wateren te maken.
Take back control – hoe visserij speerpunt werd in de Brexit campagne
De toegang tot Britse wateren voor andere EU-landen zoals Nederland is belangrijk geweest in de Brexit-campagne. De tegenstanders van de EU willen de controle terug over hun eigen territoriale water en EEZ (grijs) en zijn gefrustreerd over de verdeling van quota en andere maatregelen uit het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, zoals de strikte invoering van de aanlandplicht en beschermde gebieden (dit terwijl het VK juist een groot voorstander is van deze maatregelen). De verwachtingen over de Brexit onder Britse vissers waren dan ook hoog, zoals te zien is in onderstaand filmpje.
Nederlandse vissers maakten zich zorgen over het mogelijke kwijtraken van toegang tot Britse wateren, zoals te zien is in het filmpje hieronder. Daarover waren niet alleen de Nederlandse vissers bezorgd, maar ook visafslagen en -verwerkers dreigden hard geraakt te worden in het geval er geen deal zou komen tussen het VK en de EU (harde Brexit).
De werkelijke gevolgen van de Brexit zijn pas duidelijk geworden nadat de onderhandelingen zijn afgerond. In dit artikel worden de gevolgen voor de Nederlandse visserij verder uitgelegd.