De aandacht voor vissenwelzijn is groeiende. Alhoewel dierenwelzijn geen nieuw onderwerp is, is het soms onduidelijk wat ermee bedoeld wordt. Doorgaans doelt men met dierenwelzijn op de kwaliteit van leven van een individueel dier. In de veeteelt is er al veel onderzoek gedaan naar dierenwelzijn. Tegenwoordig kun je in iedere supermarkt in Nederland ook kiezen voor dierlijke producten waarbij rekening is gehouden met het welzijn van de dieren (of niet).
Waar dit thema in de veehouderij en viskweek al langer speelt, daar is dit thema binnen de visserij vrij nieuw. Toch zie je dat aandacht voor het welzijn van wild gevangen vissen de laatste jaren groeit, maar dat het onderwerp vissenwelzijn in de visserij nog omgeven wordt door vraagtekens. Zo weten veel mensen niet op welke manier vissen aan hun einde komen en welke impact dit heeft op het welzijn van de vis. Dit wordt ook duidelijk in deze uitzending van de Keuringsdienst van Waarde naar het doden van vissen.
Wat wel belangrijk is om te onthouden, is dat bij wild gevangen vissen geen sprake is van dierhouderij zoals wel het geval is bij kweekvis en vee. De zorgperiode beperkt zich tot de vangst in het net tot de slacht of vrijlating (discards). Dit in tegenstelling tot kweekvis en vee waarbij vaak sprake is van een langere zorgplicht gedurende het leven van het dier. Hierdoor past bovenstaande definitie voor dierenwelzijn (het verhogen van de kwaliteit van leven van een individueel dier) niet bij de visserijpraktijk. De focus komt dan veel meer te liggen op het beperken van belasting op de vis. Hier zullen we later in dit artikel nog uitgebreider op in gaan.
Dierenwelzijn, een stukje geschiedenis
Voordat we verder ingaan op vissenwelzijn doen we eerst een stap terug in de tijd. Wie naar de geschiedenis kijkt ziet dat mensen al heel lang dieren houden. Deze dieren dienden vaak als hulp (bijvoorbeeld een paard bij het ploegen van land) of als voedsel. Mensen realiseerden zich al vrij snel dat dieren kunnen leren. Naarmate de leefomstandigheden van de mens verbeteren, beginnen we ons ook steeds meer vragen te stellen over de dieren om ons heen. Kunnen ze pijn voelen? Hebben ze een bewustzijn? Inmiddels weten we hierover steeds meer, zoals ook blijkt uit onderstaande video.
De eerste wetten rond dierenwelzijn
In Nederland is de eerste dierenwet in 1886 ingevoerd waardoor opzettelijke mishandeling van dieren strafbaar is. Deze wet is in 1961 aangescherpt, maar men was toen nog niet overtuigd dat dieren pijn kunnen ervaren. Dit verandert in de jaren ’70 wanneer uit onderzoek blijkt dat veel diersoorten pijn kunnen ervaren en een bewustzijn hebben. Daarop kwam in 1978 de eerste internationale declaratie van de Verenigde Naties voor de rechten van dieren. Sindsdien is dierenwelzijn een serieus onderwerp.
Pas in 1992 wordt in Nederland de Gezondheid en Welzijns Wet voor Dieren ingevoerd. Dit is de eerste uitgebreide Nederlandse wet voor dierenwelzijn waar gezelschapsdieren, dieren voor voedselproductie en hobbydieren in zijn meegenomen. Sinds 2013 is de Gezondheid en Welzijns Wet voor Dieren opgenomen in de Wet Dieren. Deze wet is gebaseerd op de theorie van de vijf vrijheden. Dieren zijn vrij van/om:
- dorst, honger en onjuiste voeding;
- fysiek en fysiologisch ongerief (vrij van lichamelijk ongemak);
- pijn, verwonding en ziektes;
- angst en chronische stress;
- hun natuurlijke (soorteigen) gedrag te vertonen.
De theorie van de vijf vrijheden wordt nu door de wetenschap gezien als achterhaald. Dierenwelzijn is meer dan alleen het ontbreken van negatieve effecten op het dier, het moet ook gaan over het bieden van positieve ervaringen welke ‘het leven waard maken’ vanuit het dier bezien. In onderstaande video is te zien hoe men in de melkveehouderij naar dierenwelzijn kijkt.
De vijf vrijheden zijn vooral gericht op dieren die ‘gehouden’ worden zoals in de veeteelt. Visserij is hierin bijzonder omdat het overgrote deel van de vis gevangen wordt in zijn natuurlijke milieu en er dus geen sprake is van ‘dierhouderij’ of zorgplicht gedurende het leven van het dier. Bij de visserij gaat het erom dat de gevangen vissen onder je beschikkingsmacht vallen en je er dan verantwoordelijk voor bent.
Natuur en visserij
Wilde vissen hebben gedurende hun leven in het wild soms veel te verduren. Ruige omstandigheden, roofdieren, voedselschaarste en zuurstoftekort zijn zo maar wat voorbeelden die het welzijn van wilde vissen beïnvloeden. Deze bedreigingen zorgen ervoor dat wilde vissen zich vaak aan uitdagende situaties moeten aanpassen. Hiermee spelen deze ruige omstandigheden een belangrijke rol bij de natuurlijke selectie en evolutie van vissen.
Vissen zijn aangepast om zich te herstellen van beschadigingen. Zo maken veel vissoorten hun hele leven nieuwe schubben aan. Kortom, wilde vissen hebben een redelijk aanpassings- en herstelvermogen. Dit is ook noodzakelijk om te kunnen voortbestaan. Jaarlijks vallen vele miljoenen vissen ten prooi aan roofdieren. Hierbij sterven vissen vaak op manieren die wij mensen als ‘gruwelijk’ zouden kunnen omschrijven. Zo worden vissen in het wild doormidden gebeten, doorklieft en levend opgegeten en verteerd, zoals ook in de afbeelding hieronder is te zien.
Ook wij mensen doden jaarlijks grote aantallen wilde vissen voor voedsel. Mensen jagen al sinds jaar en dag op dieren. Je zou visserij dus ook kunnen zien als een jager/prooi relatie met het belangrijke verschil dat wij mensen zeer efficiënt kunnen jagen. Dit neemt niet weg dat het belangrijk is om voor ogen te houden dat het bij welzijn gaat om hoe wij mensen om willen gaan met dieren. De manier waarop vissen in de natuur leven en aan hun einde komen in de natuur is hierbij geen standaard voor welzijn, want dit staat los van hoe wij mensen om willen gaan met vissen.
Aandacht voor vissenwelzijn groeit
Voor vissen is er lange tijd weinig aandacht geweest. Over het algemeen kijken mensen anders naar vissen dan naar bijvoorbeeld kippen, varkens en konijnen. Dit heeft ook invloed op de manier waarop mensen tegen vissenwelzijn aankijken. In onderstaand college van de Universiteit van Nederland wordt een verklaring gegeven waarom mensen over het algemeen anders tegen vissen aankijken dan tegen zoogdieren.
Van oudsher voelen mensen zich verheven boven dieren en waren we niet echt bezig met nadenken over de manier waarop we met dieren omgingen. Dat is nu wel anders. Zo is er een groeiende groep mensen die zichzelf niet meer ziet als verheven boven dieren en aandacht vraagt voor de manier waarop we met dieren omgaan. Het onderzoeksgebied wat zich hiermee bezighoudt is de dierethiek. Hierbij wordt nagedacht over wat mensen wel en niet met dieren mogen doen en over hoe je met dieren hoort om te gaan, zoals ook is te lezen in dit artikel. Nadenken hierover heeft al tot flinke veranderingen geleid. Zo vielen proeven met vissen in de jaren tachtig volgens de Nederlandse wet nog niet onder dierproeven. We erkenden vissen niet echt als dieren; je mocht alles met ze doen wat je wilde. Daar is de laatste jaren wel verandering in gekomen.
Waarom is aandacht voor vissenwelzijn belangrijk?
Aandacht voor vissenwelzijn in de visserij staat in de kinderschoenen als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de veehouderij. Toch is er een groeiende trend te zien in de (politieke) aandacht die het krijgt en in de aquacultuur is welzijn van vissen al een groot en belangrijk onderwerp van gesprek. Verschillende dierenwelzijnsorganisaties kaarten dit onderwerp regelmatig aan en af en toe haalt het ook de media, zoals in Trouw, de Telegraaf, de Volkskrant, de NOS en Radio 1. Daarnaast neemt het onderzoek naar vissenwelzijn de afgelopen jaren toe (zie onderstaande grafiek) en komen we steeds meer te weten over vissen en hun leven.
Doordat we steeds meer te weten komen over het leven van vissen, komen we soms ook voor lastige vragen te staan. Zo zijn er meerdere onderzoeken die duidelijk maken dat vissen duidelijk reageren op negatieve en positieve prikkels, oftewel dat ze voelen. Ook zijn er meerdere onderzoeken die aantonen dat vissen intelligent kunnen zijn en bijvoorbeeld gereedschap gebruiken om voedsel te vinden, zoals ook is te zien in onderstaande video.
Dit alles is genoeg reden om eens nader te kijken naar wat we momenteel allemaal weten over vissenwelzijn, wat we niet weten en om eens na te denken over hoe wij mensen omgaan met vissen. Dit alles kan natuurlijk ook betekenen dat er met andere ogen naar de visserij gekeken gaat worden. Hierbij is het wel van belang om niet in een discussie terecht te komen waarbij partijen met het vingertje naar elkaar gaan wijzen. Er zijn verschillende manieren waarop je het onderwerp vissenwelzijn kunt benaderen.
Hoe vissenwelzijn te benaderen?
De oplossing ligt in het zoeken naar manieren waarop het welzijn van vissen kan worden verbeterd binnen de visserij, maar die er ook voor zorgen dat de visser op een veilige en lonende manier zijn beroep kan uitoefenen en mensen kan voorzien van betaalbare, kwalitatief goede vis.
Zoals hierboven al is aangegeven kent wild gevangen vis geen langdurige zorgperiode zoals je die wel bij kweekvis of vee hebt. Het gaat dus specifiek over de periode tussen het vangen van de vis, tot het moment van doden of weer teruggooien in zee (discards). In die periode is überhaupt geen sprake van het verbeteren van de levenskwaliteit van het dier. Bij het verhogen van welzijn bij wild gevangen vis ligt de focus meer op het beperken van belasting op de vis gedurende het vangst- en verwerkingsproces.
Bij het beperken van de belasting van de vissen in de vangst zul je soms afwegingen moeten maken. Om deze afweging beter te kunnen maken is het belangrijk om meer kennis te hebben over pijn bij vissen. In dit artikel gaan we dieper op dit onderwerp in.