Wat is bodemberoering?

Bodemberoering is een verstoring van de zeebodem. Vaak wordt er bij bodemberoering gedacht aan menselijke activiteiten, maar er zijn ook natuurlijke processen die bodemberoering veroorzaken. Hieronder bespreken we de verschillende vormen van bodemberoering.

Natuurlijke bodemberoering

Bodemberoering komt in de Noordzee en Waddenzee van nature voor. Voorbeelden van natuurlijke bodemberoering zijn golven die op de bodem slaan, stromingen door getij, wat leidt tot erosie en sedimentatie. Erosie en sedimentatie zijn processen waarbij bodemdeeltjes worden weggeschuurd door harde wind en/of stromend water (erosie) en op een andere plek weer worden afgezet (sedimentatie). Deze processen hebben effect op de zeebodem en zorgen voor veranderingen.

Golven en stromingen door het getij leiden tot natuurlijke bodemberoering. Bron: ProSea.

De stroming van het getij zorgt voor bodemberoering. Dit proces vindt meerdere keren per dag plaats, de kracht van de stroming hangt af van het weer en de stand van de maan (springtij/doodtij). De stroomsnelheid heeft een effect op de hoeveelheid bodemdeeltjes (sediment) die worden verplaatst. In bijvoorbeeld diepere geulen zal de stroomsnelheid hoog zijn waardoor meer erosie plaatsvindt. Golven zorgen ook voor bodemberoering, omdat golven op de zeebodem terecht kunnen komen. Door de kracht van de golf ontstaat erosie waarbij bodemdeeltjes wegschuren, welke op andere plekken weer neerdalen door sedimentatie.

Het weer heeft ook invloed op de mate van bodemberoering, bijvoorbeeld bij een harde storm. Wind zorgt voor een sterkere stroming en daardoor meer verplaatsing van sediment. Bij veel vorst kan er drijfijs op het water komen (ijsgang) en ook dat kan een effect hebben op de bodem, doordat op kleine schaal de bodem kan worden opgestuwd. Tegenwoordig is dit een zeldzaamheid in Nederlandse wateren.

Op 18 februari 2023 was er een zware storm in Nederland die golven van wel 7 meter veroorzaakte op de Noordzee, met bodemberoering als gevolg. Hierbij kwamen grote hoeveelheden van bodemdeeltjes vrij, die in het satellietbeeld lichtbruin van kleur zijn. De donkergroene vlek is waarschijnlijk plankton. Bron: Europese Unie, Copernicus Sentinel-3.

Hoog- en laag-dynamische gebieden

De mate waarin natuurlijke processen voor bodemberoering zorgen, is afhankelijk van het gebied. Er zijn hoog-dynamische gebieden en laag-dynamische gebieden. In hoog-dynamische gebieden komt voortdurend veel natuurlijke bodemberoering voor. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Waddenzee, met een voortdurend veranderend landschap onder sterke invloed van het getij en wind.

In deze afbeelding zijn de sublitorale (gebieden die altijd onderwater staan) gebieden in de Waddenzee te zien met verschillende mate van natuurlijke bodemberoering. De hoog-dynamische gebieden zijn gemarkeerd met helderblauw en paars en de laag-dynamische gebieden met lichtblauw en donkerblauw. Bron: Rippen et al., 2021. Review effecten natuurlijke bodemdynamiek en menselijke bodemberoering in de sublitorale Waddenzee. Altenburg & Wymenga.

Laag-dynamische gebieden daarentegen kenmerken zich door rustiger water met een minimale mate van bodemberoering. Denk hierbij bijvoorbeeld aan diepere wateren, waar de golven de zeebodem niet kunnen bereiken en waar de stroming langzaam is.

Natuurlijke bodemberoering is een belangrijk proces dat invloed heeft op de vorming en het behoud van leefgebieden. In hoog-dynamische gebieden is er bijvoorbeeld meer structuur op de zeebodem in de vorm van zandribbels (zie onderstaande foto) en zandduinen. Dit komt door de sterke stromingen en golfslag. Ook is de sedimentkorrelgrootte doorgaans grover dan in laag-dynamische gebieden. Plant- en diersoorten die in hoog-dynamische gebieden leven zijn op deze omstandigheden aangepast.

Zandribbels op de zeebodem. Bron: Amanda77

Over het algemeen zijn er in hoog-dynamische gebieden minder dieren en planten, zowel qua soorten als ook qua aantallen. In de hoog-dynamische gebieden leven voornamelijk kortlevende en snel-koloniserende soorten die goed zijn aangepast aan een veranderlijke leefomgeving. De soorten die in laag-dynamische gebieden leven zijn gevoeliger voor bodemberoering. Dit komt bijvoorbeeld doordat:

  • Ze niet gewend zijn aan de hoge mate van natuurlijke bodemberoering;
  • Ze kwetsbaar zijn;
  • Ze vast aan de bodem zitten; en/of
  • Ze een lange hersteltijd hebben.
Zakpijpen (links) en schelpkokerwormen (rechts) zijn soorten die voorkomen in laag-dynamische gebieden en ze zijn gevoelig voor bodemberoering. Bron: Wageningen University & Research

Menselijke bodemberoering

De mens zorgt ook voor bodemberoering op de Noordzee. Deze menselijke vormen van bodemberoering kunnen grofweg worden ingedeeld in de volgende categorieën:

  • Extractie;
  • Bedekking;
  • Constructie; en
  • Omwoeling.

De categorieën worden hieronder verder besproken.

Extractie

Zandwinning

Extractie is het weghalen van zand uit zee. Elk jaar wordt 12 tot 15 miljoen kubieke meter zand uit de Noordzee gehaald. Dat zand wordt onder andere gebruikt om de Nederlandse kust in stand te houden die afslijt door erosie en zeespiegelstijging. Zandwinning is een vorm van extractie die wordt uitgevoerd door sleephopperzuigers zoals je kunt zien op onderstaande foto. Dit zijn schepen die met krachtige pompen zand van de zeebodem zuigen, op een vergelijkbare manier als een stofzuiger.

Een sleephopperzuiger is een speciaal baggerschip dat zand op de zeebodem kan spuiten of storten. Bron: Canva

Dit onderzoek toont aan dat er tijdens het opzuigen van zand ook schelpen, wormen, zeesterren en vissen meekomen die tijdens dit proces sterven. Daarnaast komen er door de verstoring van de zeebodem ook bodemdeeltjes in de waterkolom terecht, waardoor het water troebel wordt en de groei van fytoplankton afneemt. Fytoplankton heeft namelijk zonlicht nodig om te groeien en de hoeveelheid licht vermindert in troebel water. 

Schelpenwinning

Naast zandwinning komt er al eeuwenlang schelpenwinning voor in de Noordzee en Waddenzee. We gebruiken de schelpen als isolatiemateriaal, maar ook voor het verharden van voet- en fietspaden. Nadat de schelpen van de zeebodem zijn gezogen, blijft er een winput (gat in de zeebodem) over die tot een half jaar nodig heeft om te herstellen.

Schelpenwinning komt vooral voor in de Noordzee, de Voordelta en de buitendelta’s en zeegaten van de Waddenzee. Bron: Canva

Baggeren

Baggeren is een andere vorm van extractie die wordt uitgevoerd om vaargeulen en havens voor de scheepvaart te onderhouden. Vaargeulen worden na verloop van tijd ondieper door ophopingen van slib en dit kan leiden tot verhindering en het vastlopen van schepen. Om dat tegen te gaan wordt een laag van de zeebodem verwijderd en op een andere plek geloosd. Deze verplaatsing van bodemmateriaal beïnvloedt de soorten die in de gebieden leven waar het materiaal opgezogen wordt en ook in de gebieden waar het geloosd wordt. In een lozingsgebied krijgen de oorspronkelijke bewoners een hoop materiaal over zich heen. Meer informatie over de effecten van baggeren kun je lezen in dit onderzoek.

Bedekking

Een deel van het materiaal dat wordt gewonnen bij extractiewerkzaamheden wordt teruggestort, denk bijvoorbeeld aan het eerdergenoemde kustonderhoud. Bij deze vorm van zandsuppletie wordt het gewonnen zand op het strand of bij de kustlijn gespoten of gestort om de kustlijn van Nederland op zijn plek te houden. Zo wordt baggerspecie (het materiaal dat vrijkomt bij baggeren) op een gecontroleerde manier verspreid, afhankelijk van de plek waar het is gewonnen.

Het Besluit Bodemkwaliteit, een nationale regeling die in 2008 in werking is getreden, geeft aan dat baggerspecie afkomstig uit de kustzone op specifieke plekken binnen de kustzone moet worden geloosd. Baggerspecie van buiten de kustzone wordt bijvoorbeeld gebruikt in zandsuppletie. Bedekking kan leiden tot veranderingen van leefgebieden door het introduceren van ‘ander’ sediment. Daarnaast kunnen soorten worden ondergegraven waarna ze in sommige gevallen sterven.

Constructie

Kabels en leidingen

Ook bij de aanleg en het onderhoud van kabels en leidingen ontstaat bodemberoering. In het Nederlandse zeegebied ligt ongeveer 4500 kilometer aan pijpleidingen en 6000 kilometer aan kabels. Deze aantallen zullen de komende jaren toenemen, onder andere vanwege de aanleg van nieuwe windparken. Kabels worden soms tot 15 meter diepte ingegraven.  

Alle onderwaterkabels en leidingen in het Nederlandse zeegebied. Bron: Rijksoverheid.

Windparken en boorplatformen

De constructie van windparken en boorplatformen is een andere bron van bodemberoering. Er staan momenteel zo’n 700 boorplatformen en 450 windturbines in de Noordzee. Tijdens de constructie hiervan kunnen bodemdeeltjes in de waterkolom terechtkomen en zorgen voor troebel water, wat de groei van fytoplankton hindert. Daarnaast gaat de aanleg van windparken en boorplatformen ook gepaard met andere effecten op het zeeleven.

Omwoeling

Bodemberoering als gevolg van omwoeling komt onder andere voor door verschillende visserijmethoden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de boomkorvisserij. Deze vistechniek richt zich op doelsoorten die zich in- of op de zeebodem bevinden. Om deze soorten te vangen maakt de vistechniek contact met de zeebodem. In het volgende artikel gaan we dieper in op de rol van de visserij rondom bodemberoering.

Schematische weergave van de boomkormethode. Bron: Seafish

Samenvattend kunnen we concluderen dat elk van bovengenoemde activiteiten voor bodemberoering kan zorgen. Hoe groot de impact daarvan is op het zeeleven is onder andere afhankelijk van de hersteltijd van de soorten in dat gebied. Die hersteltijden hangen grotendeels af van de plek waar de activiteit plaatsvindt. In een hoog-dynamisch gebied herstelt de zeebodem zich sneller dan in een laag-dynamisch gebied. Zo kunnen de gevolgen van menselijke activiteiten voor het bodemleven dus flink verschillen tussen locaties.

Natuurlijke en menselijke bodemberoering vergelijken

In discussies over bodemberoering wordt weleens genoemd dat de invloed van een storm op de zeebodem groter is dan de invloed van de visserij. Hier wordt de vergelijking gemaakt tussen natuurlijke en menselijke bodemberoering. Je kunt deze vergelijking niet zomaar maken om verschillende redenen. Ten eerste weet je vaak niet hoe het gebied eruit heeft gezien voordat er menselijke activiteiten plaatsvonden. Er ontbreekt een zogenaamde nulmeting van een ongestoorde situatie. De Noordzee en Waddenzee kennen immers al lange tijd menselijke activiteiten met bodemberoering.

Ten tweede zijn de effecten van natuurlijke en menselijke bodemberoering nauw met elkaar verweven en is het niet altijd mogelijk ze van elkaar te onderscheiden. We kunnen natuurlijke bodemberoering niet ‘uitzetten’. Tenslotte zijn de effecten van bodemberoering afhankelijk van het gebied waar het zich voordoet. Zoals hierboven al staat beschreven zijn laag-dynamische gebieden gevoeliger voor bodemberoering dan hoog-dynamische gebieden. Een storm kan in een laag-dynamisch gebied een grotere invloed hebben dan de visserij. Het vergelijken van de effecten van natuurlijke en menselijke bodemberoering is dus lastig.