Vangstadviezen zijn nodig
De Noordzee is omringd door meerdere landen. Al deze landen willen vissen in de Noordzee. Om dit met iedereen op een duurzame manier te kunnen doen moeten er afspraken gemaakt worden. Deze afspraken zijn samen door de landen binnen de Europese Unie en met buurlanden zoals Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk gemaakt. Dit geldt ook voor andere Europese wateren waar Nederlandse vissers actief zijn.
De Noordzeevisserij is dus niet alleen een Nederlandse zaak. De afbeelding hieronder laat zien hoe de Noordzee verdeeld is tussen de landen eromheen.
We moeten de Noordzee, net als veel andere zeeën, delen met meerdere landen. De Europese Unie (EU) beheert daarom de Noordzeevisserij. Sinds 1983 hebben we in de EU het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid wordt elke 10 jaar herzien, de laatste keer was in 2014. Europese vissersschepen hebben toegang tot de wateren van de EU. De video hieronder legt het Gemeenschappelijk Visserijbeleid verder uit.
Voor de toekomst van de visserij is het belangrijk om verstandig met de visbestanden in zee om te gaan. Je wilt namelijk op lange termijn niet meer vis uit de zee halen dan dat er jaarlijks bijkomt. Dit noemen we duurzaam visserijbeheer.
De visstand kun je vergelijken met het kapitaal en de vangst met de rente. Je wilt niet je kapitaal wegvangen, alleen de rente. Op deze manier zorg je ervoor dat de vangst op een duurzame manier, jaar na jaar, zo groot mogelijk blijft. Dit heet de Maximaal Duurzame Oogst, in het Engels ook wel Maximum Sustainable Yield of MSY genoemd.
Vangstquota om visbestanden te beheren
Een van de instrumenten die de EU gebruikt om op een duurzame manier de visbestanden te beheren, is het bepalen van de totale toegestane vangst (Engels: Total Allowable Catch – TAC). Deze totale toegestane vangst staat voor de totale hoeveelheid die je van een bepaalde soort in een bepaald gebied mag vangen. Deze totale vangst wordt volgens een afgesproken verdeelsleutel in percentages verdeeld over de EU-lidstaten: de visquota.
Elk land verdeelt deze quota weer onder de vissers. Nederlandse vissers kunnen eigenaar zijn van een bepaald percentage van het Nederlandse quotum en mogen hun quotum onderling ruilen en/of verhuren. De Europese lidstaten moeten ervoor zorgen dat quota niet overschreden worden.
Om te bepalen hoeveel vis je mag vangen, moet je eerst weten hoeveel vis er in de zee zwemt. Belangrijke vraag is dan: hoe bepaal je hoeveel vis er in de zee zwemt? Het tellen van vis is niet makkelijk. Je kunt de vissen onder water niet zien en ze bewegen. Vissen houden zich ook niet aan grenzen, zoals in de afbeelding hierboven is te zien. Daarom werken de visserijonderzoekers van de landen rond de Noordzee samen om een inschatting te maken van vispopulaties in de Noordzee. Deze internationale samenwerking tussen onderzoekers zie je ook bij de andere zeeën waar Nederlandse vissers actief zijn.
Onderzoekers doen een bestandschatting
Het is onmogelijk is om de exacte hoeveelheid vis in zee te bepalen, maar onderzoekers kunnen dit wel schatten. Voor het maken van een bestandsschatting zijn gegevens nodig. Visserij onderzoekers gebruiken hier verschillende gegevens voor. Onderzoekers verzamelen een aantal van deze gegevens zelf, maar de visserijsector levert ook gegevens aan de onderzoekers. Dit doen vissers bijvoorbeeld via hun logboek.
Van bestandschatting naar vangstadvies
De Europese Commissie (EC) vraagt visserij onderzoekers om advies: hoeveel van het geschatte bestand kan er gevangen worden om de doelen van het GVB (zoals MSY) te behalen? Dit advies is het vangstadvies. Iedere Europese lidstaat heeft een eigen onderzoeksinstituut op het gebied van visserijonderzoek. In het geval van Nederland is dat Wageningen Marine Research (WMR). De visserij onderzoekers uit verschillende Europese lidstaten werken samen binnen de International Council for the Exploration of the Sea (ICES; Internationale Raad voor Onderzoek der Zee).
In de video hieronder krijg je uitleg over hoe vanuit de bestandschatting een vangstadvies tot stand komt.
In de tabel hieronder zie je de vangstadviezen voor 2024. Een toelichting op deze adviezen kun je hier vinden.
Van vangstadvies naar quotum
Nadat het uiteindelijke vangstadvies is gepresenteerd aan de Europese Commissie, is het werk van de visserijonderzoekers klaar. Hierna mogen de lidstaten, de visserijsector en de natuurorganisaties in Brussel hun inbreng geven op deze wetenschappelijke vangstadviezen. Deze inbreng neemt de beheerder mee in de onderhandelingen over de uiteindelijke quota. De onderzoekers zijn niet betrokken bij het vaststellen van de uiteindelijke quota. De visserijsector en de natuurorganisaties zijn wel betrokken. Naast het vangstadvies vanuit het visserijonderzoek neemt de beheerder namelijk ook nog andere overwegingen voor het bepalen van het uiteindelijke vangstquotum mee. Bij het vaststellen van de quota worden sociale/en of economische belangen ook afgewogen. Dit kan ertoe leiden dat de TAC soms anders wordt vastgesteld dan het gegeven advies.
Hoe het quotum wordt vastgesteld is te zien in de volgende video.
De Raad van Europese visserijministers bepaalt uiteindelijk de quota. Hieronder is het proces van bestandschatting naar TAC nogmaals weergegeven. Een uitgebreider overzicht van het hele proces voor de totstandkoming van de quota is hier te vinden.
Wat we in dit artikel niet behandeld hebben is hoe je nu precies een bestandschatting doet. Hoe visserijonderzoekers dit doen kun je hier lezen.