Gegevens vanuit de visserij

Een bestandschatting is gebaseerd op gegevens. Om dit goed te doen, zijn veel gegevens nodig. Het grootste deel van deze gegevens komt uit de visserij, bijvoorbeeld doormiddel van logboeken en aanlandgegevens. We gaan in dit artikel in op de gegevens die in samenwerking met de visserij worden verzameld en hoe dit bijdraagt aan de bestandschatting en het uiteindelijke vangstadvies.

Bedrijfssurveys

De resultaten uit een wetenschappelijke survey kun je meteen gebruiken voor modellen. Deze surveys doen wetenschappers altijd volgens dezelfde manier en daarom hoef je hier geen correcties op toe te passen. Voor de gegevens van vissersschepen is dit anders, zoals is uitgelegd in dit artikel.

Toch kunnen vissersschepen ook surveys uitvoeren om gegevens te verzamelen. Ze moeten dan wel volgens een vast protocol vissen. Dit heet een bedrijfssurvey. Na minimaal vijf jaar kunnen onderzoekers de gegevens van de bedrijfssurvey meenemen in de bestandschattingen, want een tijdserie van vijf jaar is noodzakelijk om patronen te kunnen ontdekken. Het is wenselijk dat de tijdserie langer is dan vijf jaar. Over het algemeen geldt voor de tijdseries; hoe langer hoe beter. Voor de bedrijfssurvey schol en tong bleek het beeld over de hoeveelheid van allebei de soorten gelijk te zijn aan het beeld uit de wetenschappelijke survey, waarna de bedrijfssurvey is stopgezet.

Vissers spelen een steeds grotere rol binnen het onderzoek naar visbestanden. Bron: Bas Kohler

Waarnemersreis en zelfbemonstering

Het verzamelen van onderzoeksgegevens op bedrijfsschepen kan op twee verschillende manieren, namelijk:

  1. Via een waarnemersreis;
  2. Via zelfbemonstering.

De eerste, en meer gebruikelijke methode, gebeurt door het meenemen van waarnemers aan boord van bedrijfsschepen. Tijdens dit soort waarnemersreizen nemen onderzoekers van Wageningen Marine Research (WMR) monsters van de vangst en van de discards per trek. Hieronder is een video te zien van een waarnemer tijdens een reis op de UK64.

De tweede methode, ook wel zelfbemonstering genoemd, gebruikt een referentievloot. Deze referentievloot bestaat uit een groep schepen die op gezette tijden zelf monsters nemen van hun discards en deze aanlanden voor wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor ligt de verantwoordelijkheid van de bemonstering bij de visser zelf, waardoor de visser een groot aandeel heeft in de gegevens voor het onderzoek.

Medewerking van de visserijsector, onafhankelijk van de gebruikte bemonsteringsmethode, is dus van groot belang voor het onderzoek. Per slot van rekening zijn er meer vissersschepen dan onderzoeksschepen actief op zee gedurende het jaar, dus die kunnen een hoop extra gegevens aanleveren voor het onderzoek. Zowel voor de wetenschap, het beleid en de visserijsector is het van belang om keuzes te maken op basis van de best beschikbare gegevens. Het is dan alleen maar mooi als de visserijsector daar zelf aan bij kan dragen door extra gegevens aan te leveren.

Onderzoek bij de pelagische vloot

De pelagische vloot is sinds 2014 actief gegevens aan het verzamelen. In de afbeelding hieronder zie je de schepen die mee doen. Hier kun je het laatste rapport (Engels) vinden met gegevens die zijn verzameld in de periode 2015-2019.

De pelagische visserij werkt binnen de PFA ook actief aan het verzamelen van gegevens voor onderzoek. Momenteel doen bovenstaande schepen mee aan onderzoek. Bron: PFA

Hieronder beschrijven we twee onderzoeken waar de PFA actief aan mee helpt.  Onder andere onderzoek naar de haring bestanden en naar het verbeteren van gegevens omtrent de grote zilversmelt.

Haringbestanden in ICES-gebieden 6a noord, 6a zuid, 7bc

De twee haringbestanden uit ICES-gebieden 6a noord, 6a zuid en 7bc zijn samengevoegd bij het uitvoeren van de bestandschatting. Dit is gedaan omdat de wetenschappelijke akoestische survey en de visserij op deze bestanden altijd plaatsvindt in de zomermaanden wanneer deze haringbestanden door elkaar heen zwemmen. Hierdoor hadden onderzoekers onvoldoende gegevens om een onderscheid te maken tussen haring in 6a noord en haring in 6a zuid en 7bc. ICES adviseerde daarop een nul-TAC voor het gecombineerde haringbestand.

De verschillende survey gebieden met 6a noord (her-vian) in het rood en 6a zuid en 7bc samen, her-irlw, in het lichtgroen. Bron: Martin Pastoor/PFA

Schatten van de bestandsomvang paairijpe haring

In 2015 is besloten om een industrie-survey uit te voeren, waarbij commerciële pelagische schepen gegevens verzamelen over deze bestanden. Deze industrie-survey heeft de volgende twee doelen:

  1. Het schatten van de bestandsomvang paairijpe haring.
  2. Het verzamelen van genetische en andere biologische gegevens om te proberen de verschillende haringbestanden van elkaar te onderscheiden.

Inmiddels zijn deze industrie-surveys uitgevoerd in 2016, 2017, 2018 en 2019. Dankzij deze surveys weten we dat:

  1. Er op basis van genetisch onderzoek goed onderscheid is te maken tussen haring in 6a noord, haring in 6a zuid en 7bc.
  2. Verder blijkt ook dat er praktisch geen verschil is tussen haring in 4a (noordelijke Noordzee) en haring in 6a noord.
  3. Daarnaast heeft het extra gegevens opgeleverd die gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de bestandschatting en het beheer van deze bestanden.

Verbetering van de bestandschatting van de grote zilversmelt

De grote zilversmelt is een grootogige zilveren vis die wordt gevangen op dieptes van 150 tot 1400 meter door de pelagische visserij. Vroeger werd de vis alleen gevangen op de zandbanken van de Faeröer eilanden. Tegenwoordig wordt de grote zilversmelt ook veel gevangen op grotere dieptes in de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Over deze bestanden is helaas weinig bekend.

De zilversmelt. Bron: Cornelis Vrolijk

Doordat er weinig gegevens beschikbaar zijn over de zilversmelt bestanden, worden er strenge vangstadviezen gegeven. Wanneer er meer bekend is over het bestand van de zilversmelt, dan kunnen er betere (en waarschijnlijk hogere) vangstadviezen uitgegeven worden. De PFA doet daarom onderzoek naar de status van de zilversmelt. Samen met het WMR proberen ze de grootte van het bestand te schatten in de wateren met behulp van de vangstgegevens van vroeger.

Daarnaast worden deze gegevens aangevuld met informatie die de pelagische vloot zelf verzamelt via zelf-sampling methoden. Ze werken voor het schatten van het bestand ook samen met de Schotse visserijsector die ook op de grote zilversmelt vist. De Schotse diepwater survey is de nieuwe survey die beschikbaar is bij het verbeteren van de bestandschatting.

De resultaten hebben in februari 2020 bijgedragen aan de nieuwe toestandsbeoordeling van de grote zilversmelt, die is vastgelegd in de ICES-werkgroepen. Daardoor hebben we nu een beter beeld van de ontwikkeling in het zilversmelt bestand.

Andere lopende onderzoeken met vissers

Er lopen momenteel meerdere onderzoeken waarbij onderzoekers samenwerken met vissers bij het verzamelen van gegevens. Dit gebeurt in Nederland binnen het OSW-platform (Onderzoekssamenwerkingsplatform). Het OSW-platform bestaat uit vertegenwoordigers uit de visserij, het onderzoek, de overheid en maatschappelijke organisaties. Meer over het belang van deze samenwerking kun je horen in onderstaande video.

Het OSW-platform heeft twee doelstellingen:

  1. In kaart brengen van de uitdagingen die op de sector afkomen in het visserijbeheer, inclusief de bijbehorende kennisvragen en de gezamenlijke aanpak daarvan.
  2. Verkennen hoe de kennisbasis van soorten waarvoor we weinig gegevens hebben, maar die wél belangrijk zijn voor het beheer van de visserij, kunnen verbeteren.

Binnen het project OSW 2.0 lopen op dit moment twee onderzoeken naar bestanden waar weinig gegevens voor zijn. Dit zijn:

In het project OSW 2.1 loopt er een project om de kennis over roggen in de Noordzee te verbeteren:

Hieronder zullen we de verschillende projecten verder toelichten.

1. Bedrijfssurvey tarbot en griet

Tarbot en griet zijn belangrijke bestanden voor de kottervloot. De informatie over deze bestanden die door de internationale wetenschappers van ICES wordt gebruikt voor de bestandsschattingen is echter beperkt. Een gerichte jaarlijkse survey zou volgens ICES een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de kennis over deze bestanden. Vandaar dat er een bedrijfssurvey tarbot en griet is opgezet.

Aan boord van vissersschepen worden op een gestandaardiseerde manier jaarlijkse verschillen in de vangsten van tarbot en griet in kaart gebracht. Omdat commerciële netten met grotere mazen vissen dan de onderzoeksnetten, vangen vissers in de bedrijfssurveys gemiddeld grotere en dus oudere vissen.

De infographic hieronder laat zien hoe deze bedrijfssurvey in elkaar zit. Klik op de infographic om deze te vergroten.

Infographic tarbot en griet. Bron: ProSea

In verband met corona werd de bedrijfssurvey tarbot en griet in 2020 in aangepaste vorm uitgevoerd, zoals is te zien in onderstaande video.

2. Monitoringsproject Noorse kreeft

Het monitoringproject Noorse kreeft is gestart om de bestandschattingen van enkele Noorse kreeft bestanden die belangrijk zijn voor de Nederlandse vissersvloot te verbeteren. Belangrijke gebieden voor Nederlandse vissers zijn bijvoorbeeld de gebieden Botney Cut/Silver Pit en Off Horn’s Reef, zoals te zien zijn in onderstaande afbeelding. Voor de Noorse kreeft bestanden in die gebieden zijn maar weinig gegevens voorhanden en dit maakt de vangstadviezen zeer onzeker. Voor het onderzoek is het van belang dat de deelnemers jaarrond op Noorse kreeft vissen, omdat de onderzoeksreizen gedurende het hele jaar plaats gaan vinden. De schippers en bemanningen van drie schepen werken aan dit project mee. In de infographic hieronder zie je hoe deze survey werkt. Klik op de infographic om deze te vergroten.

In de gebieden Botney Cut/Silver Pit (FU5) en Off Horn’s Reef (FU33) wordt er gewerkt aan het verbeteren van de bestandschatting voor Noorse kreeft. Bron: Wageningen Marine Research
Infographic Noorse Kreeft. Bron: ProSea

3. Innorays

Er is behoefte om de kennis over roggen in de Noordzee te verbeteren. In de Noordzee komen verschillende soorten roggen voor, maar er zijn verschillende meningen over de toestand van deze soorten. Het project Innorays heeft als doel om verschillende rogbestanden en de verspreiding daarvan beter in beeld te brengen. Door een tekort aan data kunnen onderzoekers momenteel geen goede schatting maken van de populatiegroottes van de verschillende soorten rog. Daardoor kan ICES op dit moment ook niet beter beoordelen hoeveel rog vissers duurzaam kunnen vangen. De adviezen over vangsthoeveelheden zijn daarom extra voorzichtig.

Het Europees quotum voor ‘roggen’ geldt voor alle soorten samen. Slechts voor bedreigde soorten geldt een verbod op het vangen, aan boord houden en aanlanden. Om deze verschillende soorten rog te herkennen, is in België de HAROkit ontwikkeld. Bron: VLIZ/ILVO

Automatische beeldherkenning

Om vangstgegevens van stekelrog (Raja clavata) en blonde rog (Raja brachyura) te verzamelen gebruiken onderzoekers een ‘remote electronic monitoring systeem‘ (REM), zoals is te zien in onderstaande video.

Een REM systeem bestaat uit een ‘on-board’ computer, sensoren en een ‘closed circuit television’ (CCTV) systeem. Het REM-systeem komt aan boord van vier Noordzeekotters. Dit systeem kan met video-opnames beelden van de vangsten registreren. De afbeelding en de video hieronder geeft een indruk hoe dit systeem werkt.

Binnen Innorays wordt ook gekeken naar de technische haalbaarheid van automatische beeldherkenning. Kunnen camera’s ook de roggensoorten die door elkaar heen op de verwerkingsband van het schip liggen (hoge complexiteit), automatisch leren herkennen? Bron: Wageningen Marine Research

Dit systeem kan een aantal grote voordelen bieden:

  • Deze automatisering zou een enorme verbetering kunnen opleveren van de vangstregistratie van roggen. Een REM-systeem is permanent aan boord en kan continu opnemen. Hierdoor kun je meer visvangsten monitoren. Dit is minder werk dan met een waarnemersprogramma.
  • Het waarnemersprogramma is prijzig. Hierdoor is het aantal waarnemersreizen voor de Nederlandse platvisvloot beperkt (10 reizen per jaar). Met behulp van het REM-systeem kunnen onderzoekers een veel beter beeld krijgen van de spreiding van vangsten in tijd (gedurende het jaar) en ruimte (de verschillende visgronden). Ook voor soorten die minder vaak worden (bij)gevangen.

DNA-methode

Er wordt verder ook onderzocht of een nieuwe en innovatieve DNA-methode toegepast kan worden om populatiegroottes van stekelrog en blonde rog te schatten. VisNed en de Nederlandse Vissersbond zijn ook partners binnen dit project, maar de visserij heeft binnen dit project een minder actieve rol. Meer informatie over het DNA-project lees je hieronder in de infographic en kun je hier vinden. Klik op de infographic om deze te vergroten.

Infographic Innorays. Bron: ProSea