Een aantal soorten schaaldieren worden bevist en gegeten. Leer hieronder meer over deze bijzonder dieren.
Schaaldieren, oftewel kreeftachtigen, hebben een schild (ook schaal of pantser genoemd) en leven in water. Het zijn geleedpotige dieren wat betekent dat het lichaam uit verschillende segmenten bestaat die met elkaar verbonden zijn. Elk segment draagt een paar aanhangsels die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De aanhangsels aan de kop zorgen meestal voor de voedselvoorziening en de aanhangsels aan het borststuk voor de voortbeweging. De aanhangsels van het achterlijf kunnen verschillende functies hebben, zoals zwemmen en het vasthouden van eitjes, en groot of klein zijn.
Maar bij sommige soorten ontbreken ze in hun geheel. De meeste kreeftachtigen hebben tien poten, waarvan de voorste twee de vorm van een schaar hebben. Hiermee kunnen ze voedsel pakken, kraken en/of in stukjes knippen. Andere soorten kreeftachtigen hebben geen scharen, maar lange voelsprieten.
Kreeftachtigen groeien in schokjes. Het schild bestaat uit kalk en chitine, is hard en groeit niet mee. Om te groeien moeten ze hun oude schild afgooien en een nieuwe aangroeien, wat vervelling wordt genoemd. Dit doen ze zo snel mogelijk, omdat ze met een zacht schild makkelijk opgegeten worden door roofdieren. Na de vervelling groeit het dier snel en neemt in gewicht toe tot de volgende vervelling. Om hun schild ‘op de groei’ te maken, nemen ze water op waardoor ze tot wel 15% groter zijn dan hun eigenlijke grootte. Hierdoor kunnen ze dus tot 15% doorgroeien voordat ze weer moeten vervellen.
Jonge kreeftachtigen groeien snel en vervellen dan ook vaak. Als ze ouder worden vervellen ze minder. De Noordzeekreeft bijvoorbeeld, vervelt in haar eerste jaar meerdere keren, maar als zij ouder wordt kan het zelfs eens per vier jaar worden. Een nieuw schild maken kost veel energie en is kalk voor nodig. Om snel genoeg kalk binnen te krijgen eten de meeste kreeftachtigen hun oude schild op.
Tijdens het paren is zo’n hard, ondoordringbaar schild niet praktisch, de geslachtsopening van de vrouwtjes is daarbij ook niet rekbaar genoeg. De meeste kreeftachtigen kunnen dan ook alleen paren als het vrouwtje net verveld is, dan is ze zacht genoeg. De periode waarin het vrouwtje kan voortplanten is dus beperkt. Verschillende soorten hebben dan ook een strategie om het vrouwtje op het juiste moment te treffen. Zo ruikt de Noordzeekrab wanneer het vrouwtje bijna gaat vervellen en blijft dan bij haar in de buurt totdat het zover is, om dan de kans te pakken.
Kreeftachtigen zijn relatief zorgzaam, zij bewaren hun eitjes onder hun achterlijf totdat ze uitkomen, waarna ze zelf hun weg moeten zoeken. Echter, het gebeurd regelmatig dat zij een deel van hun eitjes verliezen, wat kan gebeuren als ze niet goed worden vastgehouden aan de speciaal aangepaste zwempootjes of ze worden afgepakt door roofdieren. Het verliezen van eitjes beperkt het aantal nakomelingen, dit compenseren de kreeftachtigen door grote hoeveelheden eitjes te maken. Van de hier besproken kreeftachtigen is de noordzeekrab kampioen als het op productie van eitjes aankomt. Zij maakt tot wel drie miljoen eitjes per keer.
De schaaldieren/kreeftachtigen die we hier bespreken zijn:
– Garnalen; Noordzeegarnaal (Crangon crangon)
– Krabben; Noordzeekrab (Cancer pagurus)
– Kreeften; Europese kreeft (Homarus gammarus)
– Noorse kreeft/langoustine (Nephrops norvegicus)
1 Noordzeegarnaal
Garnalen zijn in Nederland de commercieel belangrijkste schaaldieren/kreeftachtigen. De garnaal die Nederlandse schepen vangen en aanvoeren is de grijze- of noordzeegarnaal grijze of noordzeegarnaal, ook wel Hollandse garnaal genoemd.
Vissers vangen de noordzeegarnaal vooral op zand en slibbodems in ondiepe kustwateren van de Noordzee en Waddenzee. In de winter trekt de garnaal naar iets dieper water wat dan nog warmer is. De noordzeegarnaal wordt het hele jaar door gevangen met een duidelijke piek in de herfst (september en oktober). Vissers koken de noordzeegarnaal direct aan boord in zeewater. Als men de garnaal exporteert dan voegen ze er nog extra zout aan toe voor een langere houdbaarheid. Van de gekookte garnaal is ongeveer de helft eetbaar.
Het leven van de noordzeegarnaal
De noordzeegarnaal of grijze garnaal (Crangon crangon) behoort tot de familie van de zandgarnalen (Crangoidea). Een familie van vrij kleine, tamelijk somber gekleurde garnalen uit koude tot gematigde streken. Van de 1950 garnalenfamilies worden er 300 wereldwijd bevist voor consumptie.
Eenmaal volwassen zijn de schaaldiertjes met hun grijsbruine tinten tussen de vijf en zeven centimeter lang. Ze bezitten vijf paar zwempoten die onder hun achterlichaam zitten, zie (1) op de afbeelding hieronder, en evenveel looppoten. De garnaal heeft een waaierstaart (3) waarmee hij met een krachtige slag van zijn staart achteruit wegschiet om roofdieren te ontwijken. De garnaal heeft geen scharen maar grote- (4) en kleine voelsprieten (5). De noordzeegarnaal kan negen centimeter worden qua lengte en ongeveer drie jaar oud worden.
Eten en gegeten worden
De noordzeegarnaal staat op het menu van de kabeljauw, wijting, platvis, zandspiering, kreeften en nog vele andere . Zelfs vogels als eenden, meeuwen en kraaien eten garnalen. De garnaal zelf is een alleseter: hij eet resten van planten en dieren, uitwerpselen en eieren, maar jaagt ook op kleine diertjes. Zelfs jonge platvisjes (zogenoemde ‘postzegeltjes’) zijn niet veilig voor een garnaal op jacht. De garnaal is ook kannibaal. Een net vervelde, zachte garnaal kan zelf ten prooi vallen aan andere garnalen en ze stelen soms eieren van elkaar die ze opeten.
Verstoppen
Met zoveel roofdieren heeft de noordzeegarnaal zich aangepast om hen zoveel mogelijk te vermijden. Ten eerste is de noordzeegarnaal half doorzichtig met grijsbruine vlekjes, zodat de kleur van de ondergrond er al doorheen schemert. De garnaal kan de vlekjes groter of kleiner maken en zo aanpassen aan de ondergrond zodat hij nog minder opvalt.
Overigens zwemmen ze alleen s’ nachts over de bodem, overdag liggen ze vrijwel helemaal ingegraven. Alleen hun ogen, waarmee ze eigenlijk alleen licht en donker kunnen onderscheiden, en lange voelsprieten steken boven de zeebodem uit.
Hiernaast maken garnalen geluid om te zorgen dat een roofdier ze niet vind. Noordzeegarnalen op verschillende plekken maken voortdurend een ritselend geluid. Als ze dit met genoeg tegelijk doen maken ze een wolk van geluid waardoor roofdieren die op gehoor jagen niet meer de precieze locatie van één garnaal kunnen vinden.
Voortplanting van de noordzeegarnaal
Het garnalenvrouwtje legt twee tot drie keer per jaar eitjes, soms wel 25.000 per keer, die ze als een pakketje tegen haar achterlijf gedrukt houdt. Als de larfjes na ongeveer één tot twee maanden uit de eitjes komen, zweven ze op hun rug weg. Ze maken dan ongeveer twee maanden deel uit van het plankton in zee. Na vijf of zes keer vervellen kunnen ze in de bodem leven en na nog vier maanden zijn ze volwassen.
Het leven van een larf is gevaarlijk, het grootste deel (gemiddeld 95% van de eitjes) redt het niet om volwassen te worden. Sommige eieren komen niet uit en eitjes, larven en jongvolwassenen worden gegeten door allerlei roofdieren. Om dit verlies te compenseren leggen de garnalen zo vaak- en zoveel mogelijk eitjes.
Het broedsucces (het aantal eitjes dat uitgroeit tot een volwassen garnaal) wisselt sterk van jaar tot jaar. Dit komt enerzijds door verschillen in de natuurlijke omstandigheden (onder andere temperatuur van het zeewater) en anderzijds het aantal roofdieren. Hierdoor zijn de vangsten moeilijk te voorspellen. De meeste garnalen worden als mannetje geboren. Zij veranderen na één of twee jaar van geslacht. Geboortegolven vinden plaats tussen december en augustus.
2 Noordzeekrab
De noordzeekrab is op de Europese markt de meest voorkomende krab. In Nederland en België worden noordzeekrabben voornamelijk gevangen als bijvangst van bodemsleepnetten. Maar in Engeland, Duitsland en Frankrijk is er gerichte visserij met geaasde korven op de noordzeekrab. Terwijl in Nederland vissers gericht vissen op noordzeekrab bij de Oosterschelde en de Texelse stenen. Dat komt doordat in deze gebieden de noordzeekrab veel voor komt doordat er veel harde structuren (stenen en zwerfkeien) zijn. Maar deze tak van visserij is nog kleinschalig.
Vaak worden noordzeekrabben in z’n geheel levend verhandeld, maar soms worden alleen de krabbenscharen verhandeld. Van een hele noordzeekrab in pantser is ongeveer de helft eetbaar.
Het leven van de noordzeekrab
De noordzeekrab is een krachtpatser onder de Europese krabben, sterk maar traag. De krab vertrouwt op zijn stevige bouw om zich tegen roofdieren te beschermen, met een rugschild, zie (1) op de afbeelding hieronder, dat twee keer zo breed is als lang, oranje tot roodbruin gekleurd en met afgeronde inkepingen. De krab heeft krachtige scharen (2) met zwarte punten waarmee hij gemakkelijk een mossel openbreekt. Met zijn antenna’s (5) ruikt de krab in het water en vindt hij voedsel en vrouwtjes. De noordzeekrab kan 9 tot 15 jaar oud worden, met een schild tot 30 cm breed.
Vrouwtjes leven vaak op zandige bodems en mannetjes op grovere en rotsige bodems, beide tot op een diepte van 300 m diepte. De krabben zitten vaak massaal op wrakken.
Eten en gegeten worden
De noordzeekrab is een specialist in het kraken van schelpdieren (vandaar de krachtige scharen). Hij eet voornamelijk mosselen en zwaardschedes, maar ook kleine kreeftachtigen en vissen. De mannetjes blijven vaak langer op één plek en ‘wachten’ meer op hun voedsel. De vrouwtjes daarentegen zijn actiever en rennen heen en weer over de zeebodem. In één jaar tijd kunnen de vrouwtjes tot 150 km afleggen.
Voortplanting van de noordzeekrab
De noordzeekrab paart op een bijzondere manier vlakbij de kust. Het mannetje vindt vruchtbare vrouwtjes door middel van hun geur. Wanneer hij haar vindt, draagt hij haar op zijn rug met zich mee totdat ze verveld wat dagen tot weken kan duren. Als ze haar oude schild afwerpt is ze nog zacht en alleen in die zachte staat kan het mannetje met haar paren. Na het paren blijft hij nog even hangen en beschermt haar tot haar nieuwe schild is uitgehard.
Migratie van de noordzeekrab
Het vrouwtje bewaart het sperma in haar buik en vertrekt naar diepere, zandige en beschutte gebieden. Ze lopen tegen de reststroom in zodat de larfjes, die niet tegen deze stroom op kunnen zwemmen, weer op de gunstige plaats van herkomst terecht komen. Deze migratie kan variëren van 80 tot 300 km! De mannetjes lopen niet mee. Tijdens deze migratie draagt ze één tot drie miljoen eitjes onder haar achterlichaam met zich mee. Ze bevrucht de eitjes pas in de winter. Tijdens deze broedperiode, waarin ze eitjes maakt en legt, eet het vrouwtje niet meer. Ze leeft teruggetrokken en verstopt in het zand. Zo vinden roofdieren, die het op haar of haar eitjes hebben gemunt, haar minder snel.
De noordzeekrabben paren in het voorjaar en de zomer. De moeder bevrucht de eitjes in de winter, welke in de daaropvolgende zomer uitkomen. De millimeter-lange larven zweven vrij rond in het water (pelagische larven). Na twee maanden groeien gaan ze op de bodem leven. Het vrouwtje wordt geslachtsrijp op drie- tot vijfjarige leeftijd, dan is het schild ongeveer veertien cm breed. De vrouwtjes planten zich om het jaar voort.
3 Noordzeekreeft
De europese kreeft of noordzeekreeft (Homarus gammarus) vangen vissers hoofdzakelijk rond de Britse Eilanden, in het Kanaal en langs de Atlantische kust van Frankrijk. Een enkele keer in de Nederlandse Noordzee als bijvangst.
In de Oosterschelde en in de Grevelingen wordt in een bepaalde tijd van het jaar gericht op noordzeekreeft gevist. De vismethode voor noordzeekreeft is hoofdzakelijk met korven. Het kreeftenseizoen loopt van 1 april tot 15 juli.
Om de natuurlijke groei van kreeften te bevorderen is in verschillende landen een verbod op de aanvoer van ei-dragende vrouwtjes ingesteld. Als deze worden gevangen dan moeten zij onmiddellijk in zee worden teruggezet. De noordzeekreeft is opvallend gekleurd met een schild, zie (1) op de afbeelding hieronder, van overwegend donkerblauw met hier en daar rood en geel en met rode voelsprieten (2,3). Het pigment dat voor deze verschillende kleuren zorgt wordt felrood als je het verhit wat voor de rode of roze kleur zorgt als je hem kookt. Ditzelfde gebeurd bij de noordzeegarnaal die hetzelfde pigment gebruikt.
De grote scharen van de noordzeekreeft zijn bijna even groot als de kop en rugschild samen. Kreeften, en ook krabben, kunnen links- of rechtshandig zijn. De ene schaar van de kreeft, meestal de rechter, is zwaarder gebouwd en heeft enkele stompe tanden (4). Deze is er op gebouwd om bijvoorbeeld schelpdieren te kraken. De ander, vaak de linker, is kleiner en slanker met kleinere en scherpere tanden die meer geschikt zijn om te snijden (5). De Europese zeekreeft heeft geen stekels onder het rostrum (8), de Amerikaanse heeft dit wel.
Het leven van de noordzeekreeft
De noordzeekreeft is het oudste en grootste schaaldier van onze Noordzee en ook wereldwijd doet hij het goed. Het oudst geregistreerde schaaldier/kreeftachtige ooit, is een noordzeekreeft van wel 72 jaar oud. Deze leeftijd is wel heel zeldzaam, ze sterven vaak al veel eerder door roofdieren, ziekten of visserij. De maximumlengte is 75 cm bij een gewicht van 5 tot 6 kg, maar vaak is hij tussen de 20 en 50 cm.
Waar een noordzeekreeft voorkomt is grotendeels afhankelijk van de aanwezigheid van geschikte schuilplaatsen. Dit is meestal een rotsspleet of holletje onder een rots, maar kan ook een gegraven hol in een grove zandbodem zijn. Het hol moet wel een voor- en achteruitgang hebben, zodat de kreeft altijd kan ontsnappen. Zodra de kreeft eenmaal een geschikte schuilplaats heeft gevonden, dan blijft de zeekreeft altijd bij zijn geliefde holletje in de buurt en komt er bijna niet uit. Je zal een zeekreeft meestal niet verder dan 2 km van zijn hol vinden en zeker niet verder dan 10 km. De diepte maakt voor de Noordzeekreeft een stuk minder uit. Je kunt ze vinden van de laagwaterlijn tot waarschijnlijk het diepste punt van de Noordzee.
Eten en gegeten worden
Een zeldzaam moment waarop de noordzeekreeft zijn hol verlaat is om op rooftocht te gaan. Dit doet de zeekreeft alleen s ‘nachts en hij eet dan alles wat hij te pakken krijgt, waaronder krabben, zeesterren, schelpdieren, zee-egels, vissen, algen, aas en dierlijk- en plantaardig plankton.
Het stevige pantser van de noordzeekreeft is om zich tegen roofdieren te beschermen. Desondanks wordt de zeekreeft door een aantal soorten vis gegeten. Het geldt wel: hoe groter de zeekreeft, hoe minder roofdieren hij heeft.
De kreeften zijn voor elkaar ook niet veilig. Het zijn echte ruziemakers, ze vechten om vrouwtjes, voedsel en om schuilplaatsen. Bij deze ruzies kunnen ze voelsprieten en scharen aftrekken en wordt de verliezer dikwijls opgegeten. Wanneer de kreeft door heeft dat hij gaat verliezen verricht hij soms ´zelfamputatie´ van een schaar, de schaar valt af waarna de kreeft vlucht. De winnaar is even afgeleid, heeft een smakelijk maaltje en neemt vaak de moeite niet om te achtervolgen. Door deze slimme tactiek kan zelfs een verliezer het er nog levend van afbrengen. De scharen en voelsprieten groeien wel weer aan, maar dit kost toch veel energie waardoor de groei van de kreeft dan even stokt.
Voortplanting van de noordzeekreeft
De voortplantingscyclus van de noordzeekreeft lijkt een beetje op die van de noordzeekrab. Het zeekreeftvrouwtje kan ook alleen voortplanten als ze net verveld is en bewaard net zoals de noordzeekrab het sperma in haar buik tot ze de eitjes bevrucht. Zeekreeften paren in de zomer waarop de eitjes in de daaropvolgende zomer uitkomen. Het vrouwtje kan die zomer niet meer voortplanten waardoor een vrouwtje hooguit één keer per twee jaar voortplanten.
Het vrouwtje draagt haar eieren aan speciale aanhangsels aan haar zwempoten negen tot twaalf maanden met zich mee. Aan de kleur van de eitjes kun je zien hoe ver ze ontwikkeld zijn. Eerst zijn ze donkergroen, dan zwart en uiteindelijk rood. Die rode kleur is de kleur van het embryo wat je door de doorzichtige eierschaal heen ziet. Eitjes komen per duizendtal uit, de larven worden in het water gewapperd door de staart en zwempootjes van het vrouwtje. De centimeter-grote pelagische larfjes zweven als plankton een paar weken rond voordat ze op de bodem gaan leven. In die tijd vervellen ze drie keer om te ontwikkelen tot een bodemlevend dier. Slechts 0,005% van de maximaal 40.000 larfjes bereiken deze fase van hun leven.
Zeekreeften worden geslachtsrijp tussen de vijf en zeven jaar, sterk afhankelijk van de watertemperatuur. Het schild is dan ongeveer 75-80 mm lang. Mannetjes kunnen zich eens per jaar voortplanten, vrouwtjes om het jaar.
Oosterscheldekreeft
De noordzeekreeft gevangen in de Oosterschelde wordt Oosterscheldekreeft genoemd en verkocht voor een hogere prijs, vaak wel twee keer zo hoog. De Oosterscheldekreeft wordt gepromoot als een uiterst vers product, “geserveerd direct na vangst”, met een zachtere en rijkere smaak dan de noordzeekreeft. “De rolls royce onder de kreeften”. Sommige vissers verkopen deze kreeft, vanwege de vraag en exclusiviteit, direct aan restaurants.
Toch is de oosterscheldekreeft dezelfde soort als de Europese zeekreeft (Homarus gammarus), hoewel er wel een verschil in DNA is ontdekt. Volgens mariene biologen heeft dit DNA-verschil geen of nauwelijks invloed op de smaak en zal eerder waterkwaliteit en versheid van het product hier invloed op hebben. Het DNA-verschil is waarschijnlijk ontstaan na een strenge winter in 1963 waardoor bijna alle Europese kreeften stierven. In de Oosterschelde overleefde een kleine populatie kreeften die toen geïsoleerd werden van de andere Europese kreeften en zich iets anders ontwikkelden.
Amerikaanse kreeft
Twee derde van de kreeft die in Europa wordt gegeten komt uit Noord-Amerika. Dit is vaak de Canadese of Amerikaanse zeekreeft (Homarus americanus). Deze Amerikaanse zeekreeft is de grootste kreeftensoort en kan wel 1,1 meter en 20 kg worden. Qua smaak zijn er volgens kenners nauwelijks verschillen tussen de Amerikaanse- en de Europese zeekreeft. Het grote verschil is de versheid die invloed heeft op de smaak, waardoor de noordzeekreeft een hogere prijs heeft. Het kan gebeuren dat een Amerikaanse zeekreeft als Europese kreeft of Oosterscheldekreeft wordt verkocht. Welke soort je koopt is te ontdekken door naar de volgende kenmerken te kijken, zie onderstaande tabel.
Van beide zeekreeften is ongeveer een derde eetbaar. De bereidingstijd is wel anders, door een verschil in textuur is de bereidingstijd van de noordzeekreeft korter dan die van Amerikaanse kreeft.
4 Noorse kreeft
De Noorse kreeft (Nephrops norvegicus), in de vishandel ook wel langoustine of scampi (betekent eigenlijk garnaal) genoemd. De Noorse kreeft was vóór 2010 een sporadische verschijning op de Nederlandse visafslagen. Sindsdien vissen steeds meer schepen op deze soort kreeft, met name met de twinrigmethode.
Het vlees zit voornamelijk in het staartdeel waardoor soms ook alleen de staarten worden verkocht, wat ze met name in Engeland doen. Ze worden gekookt, ongekookt, gepeld en ongepeld aangeleverd. Ze worden meestal vers op ijs aangevoerd. Noorse kreeft bederft snel. Dit is makkelijk te herkennen aan verkleuring van de onderkant, deze hoort licht van kleur te zijn maar is bij bederf bruin tot zwart. De geur hoort fris en ziltig te zijn, een afwijkende geur, met name een ammoniakgeur, kan teken van bederf zijn.
Het leven van
De Noorse Kreeft heeft lange slanke scharen met rijen stekels en brede groeven met viltig haar. Doorgaans worden ze tussen de 10 en 20 cm lang en wel 15 jaar oud. De kreeft leeft op modderige-zandige bodems waarin goed valt te graven. Deze kreeft graaft namelijk een uitgebreid ondergronds gangenstelsel waar zij voor een groot deel van hun leven in doorbrengen. Deze tunnels kunnen wel tot een meter diep gaan.
De vrouwtjes komen alleen naar buiten om te eten of te paren. Dan is het makkelijk dat de kreeften vaak in grote groepen bij elkaar leven, zo heb je makkelijk een partner gevonden. De mannetjes verdedigen hun territorium fel en komen dan ook dikwijls naar buiten om andere mannetjes te verjagen. De Noorse kreeft komt voor in de diepere delen van de Noordzee, van 30 tot wel 800 m diep.
Eten en gegeten worden
De Noorse kreeft is zoals vele kreeftachtigen een opportunistische jager, hij pakt wat hij pakken kan. Prooien als schelpdieren, kreeftachtigen en wormen worden met de lange scharen gegrepen en het gangenstelsel in getrokken om daar op te peuzelen.
Verschillende vissen waaronder roggen en de honds- en kathaai eten de Noorse kreeft. Om deze te vermijden blijft het kreeftje overdag in zijn gangenstelsel om alleen onder dekking van de nacht naar buiten te gaan. In de diepere delen van zijn verspreidingsgebied komt het kreeftje ook overdag naar buiten. Daar dringt het licht niet ver genoeg door en is het ook overdag te donker voor de roofdieren om hem te zien.
Voortplanting van de Noorse kreeft
Noorse kreeften groeien niet erg hard, na twee á drie jaar groeien zijn de Noorse kreeftjes geslachtsrijp, de mannetjes zijn dan ongeveer 8,7 cm lang en de vrouwtjes 7,5 cm. De vrouwtjes groeien trager dan de mannetjes en worden mede daardoor ook ouder. Vrouwtjes kunnen twintig jaar oud worden, terwijl mannetjes ongeveer tien jaar worden. Noorse kreeftjes planten zich voort in de zomer, wanneer het vrouwtje net verveld is en nog zacht is, waarna de eitjes direct worden bevrucht. Het vrouwtje draagt ze acht tot tien maanden bij zich voordat ze uitkomen. Al die tijd is ze inactief, eet ze nauwelijks en zit ze in haar gangenstelsel voor de veiligheid van haar eitjes. De daaropvolgende zomer kan het vrouwtje zich weer voortplanten.