Een andere vorm van passieve visserij is de visserij met potten en korven. In het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk wordt door een klein aantal vissers op zeekatten en wulken gevist met potten en korven. Het merendeel van de potten- en korvenvissers in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk vist op Noordzeekrabben (‘brown crab’) en kreeft. Nederlandse en Belgische vissers hebben ook geëxperimenteerd met deze visserijmethoden, maar deze visserij is tot op heden nog vrij beperkt in Nederland. Enige uitzondering hierop is de visserij op kreeft in de Oosterschelde.
Met de potten- en korvenvisserij probeer je de doelsoort in het vistuig lokken, waarna ze vast komen te zitten in de pot of korf. Toch zijn er een aantal kleine verschillen tussen potten en korven. Deze verschillen worden hieronder beschreven.
Potten zijn er in veel verschillende soorten, maten en van verschillend materiaal. Ze hebben minimaal 1 opening die ervoor moet zorgen dat de doelsoort de val binnengelokt wordt. Een fuikachtig netwerk moet ervoor zorgen dat ze wel in de pot kunnen zwemmen, maar er niet meer uit kunnen.
Potten worden vooral gebruikt in de Kanaallanden Frankrijk en Groot Brittannië. De visserij is daar geen overbrugging van het ene seizoen naar het andere, het is een seizoensvisserij waar in deze landen daadwerkelijk een goede boterham mee verdiend kan worden. Er is een grote variatie aan namen, optuigingen en werkwijze van potten. Meestal maakt men gebruik van aas om een doelsoort te lokken. Er is ook een grote variatie in het type aas wat gebruikt kan worden. Het type aas dat gebruikt wordt hangt namelijk sterk af van de beoogde doelsoort.
Potten worden meestal individueel of in series uitgezet. Als de potten in series worden uitgezet, dan zijn ze vaak bevestigd aan een lang touw. Dit touw is dan vaak gemarkeerd met boeien voor het aangeven van de locatie van het touw. Beide uiteinden van het touw zijn voorzien van ankers om het vistuig vast te zetten aan de zeebodem. In dit hoofdstuk zal enkel de visserij met potten op zeekat worden besproken.
Er bestaan meerdere typen korven waarmee verschillende doelsoorten kunnen worden gevangen. Zo zijn er korven voor het vangen van kreeft, krab, rivierkreeft, Noorse kreeft, wulken en spinkrab. In Nederland vissen een klein aantal vissers beroepsmatig met korven op de Noordzeekrab (Cancer pagurus) en de Europese kreeft (Homarus gammarus). Het principe van de korven is heel eenvoudig, de doelsoort kan er wel in kruipen maar niet eruit. Er wordt ook met fuiken en kubben op Noordzeekrab en kreeft gevist, maar korven zijn steviger en minder schadegevoelig.
Korvenvisserij wordt hoofdzakelijk gedaan in Engeland, Ierland en Frankrijk. Deze vissers vissen voornamelijk met kleine vaartuigen. Deze vaartuigen worden ook wel ”potters” genoemd. De potters zijn uitgerust met een lijnhaler en schietluik(en). Vaak worden deze potters voorzien van een lang uitstekend rek vanaf de achterreling voor het opstapelen van korven, want op die manier creëert men extra ruimte aan boord. Voordat er met vissen begonnen kan worden, worden deze schepen (tot ca. 17 m lengte) volgestapeld met krabben of kreeftenkorven. Zodra deze krabben/kreeftenkorven gevuld zijn met aas, kunnen ze worden uitgezet bij stenen, wrakken of ongelijke gronden.
De korven die gebruikt worden bij deze visserijmethode zijn beschikbaar in diverse groottes en in ronde- en rechthoekige vorm. Daarbij bestaat de bodem uit geplastificeerde spijlen, welke aan de korf gemonteerd worden met touw en die vervolgens omwikkeld worden met rubberen banden/stroken. Veel korven zijn gebaseerd op zogenaamde ‘medley’ korven. Dit zijn korven met één of twee brede plastic ringen van verschillende afmetingen met daarin een boveningang, een aas/vang ruimte en een opslagruimte.
Ook met deze visserijmethode zijn er problemen met spookvissen. Zodra korven verloren gaan in zee, dan kunnen ze nog lange tijd doorvissen. Om hier iets tegen te doen gebruikt men tegenwoordig ook korven die gemaakt zijn van biologisch afbreekbaar materiaal. Hierdoor zal een verloren korf naar verloop van tijd vanzelf opengaan en geen zeedieren meer bijvangen.
De potten- en korvenvisserij wordt op vele verschillende manieren toegepast in de praktijk. Daardoor is het moeilijk om te spreken van een vaste werkwijze voor deze visserijmethodes. Zo zijn er grote verschillen in het type potten/korven, de aantallen korven/potten die men uitzet en de visgebieden. Daarom zal hieronder een algemene beschrijving van de werkwijze volgen.
De zeekatvisserij is voor Franse en Engelse vissers rond het Kanaal één van de belangrijkste visserijen. Hierbij zijn de vangsten in het voorjaar goed. Helder water en rustig weer is een pré voor deze visserijmethode. Vooral in de periode wanneer de algensprong in het water zit (mei) is dit een goed alternatief. Tijdens deze periode is de visserij met staande netten niet rendabel, doordat de opwaartse drift van de netten door de algen verminderd wordt en de netten zodoende plat op de bodem blijven liggen.
De aanwezigheid van de zeekat wordt opgemerkt door de toenemende vangst in spiegel/schakelnetten. Engelse vissers beweren dat wanneer er 10 zeekatten gevangen worden in een net, dit er wel 100 kunnen zijn in de potten. Zeekatten zetten vaak hun eieren af aan het netwerk.
Bij de visserij op zeekat worden de potten per set van 30 tot 50 stuks met een tussenafstand van 20 à 30 meter op de bodem geplaatst. Daarbij worden deze sets verankerd en met boeien afgebakend. De potten zelf kunnen handmatig overboord gezet worden, maar dit kan eventueel ook gebeuren aan de hand van een “glijsysteem”.
Voor het binnenhalen van de potten wordt een lier geïnstalleerd aan boord. Het is handig om deze lier naast het “powerblock” op de reling vast te zetten, want op die manier kan er gebruiksvriendelijk en praktisch worden gewerkt. Deze lier is ook geschikt voor andere vallen, fuiken of potten.
Bij deze visserijmethode wordt er gevist met 500 tot 1000 potten, waarbij 250 tot 300 potten om de twee dagen worden opgehaald. Er zijn vangsten haalbaar van 36 kg per pot, maar dit zijn uitzonderingen. Een gemiddelde vangst van 7 tot 10 kg per pot is aan de Engelse kust gebruikelijk. Er wordt hoofdzakelijk gevist binnen 2 mijl uit de kust, daar de zeekat dicht onder de kust migreert om de eitjes af te zetten.
Ook vanuit België vist men met potten. Vangsten hier zijn in het seizoen 3 tot 6 kg per pot. Het probleem wat zich voordoet langs de Belgische kust is het afvissen of kapot vissen van materiaal door kotters. Door de lengte van het vistuig is de kans op afvissen en daarmee schade/vangstverlies erg groot.
Zoals al eerder beschreven bestaat de pot uit een skelet van cilindervormig materiaal bekleed met netwerk of gaas. Twee openingen zorgen ervoor dat de zeekat naar binnen kan zwemmen. De fuik in de opening zorgt ervoor dat zij er niet meer uit kunnen. Ze hebben een doorsnee van ongeveer 80 cm en zijn 45 cm hoog. Ook zijn er vierkante varianten, veelal zelfgemaakt. De openingsfuiken worden van netwerk of gaas gemaakt.
In Engeland gebruiken ze steeds meer de “Ashworth” openingen, een variant op de fuik door gebruik van kunststof punten (zie onderstaande afbeelding). Volgens de Engelse vissers zijn witte potten in combinatie met de Ashworth openingen de beste manier om zeekat te vangen.
Voor de visserij op zeekatten zijn er een aantal extra materialen benodigd. Allereerst moet er een zogenaamde lijnhaler gemonteerd worden, zodat de potten gehaald kunnen worden. Met een uithouder en een schijfblok kan de boeienlijn binnengehaald worden. Verder heb je één hoofdlijn, meerdere sets potten, ankers, boeien en een boeienlijn nodig voor het beoefenen van deze visserijmethode.
Het verdient aanbeveling om de potten 1-2 maanden na het seizoen langer open te laten staan om eieren uit te laten komen. Dit scheelt schoonmaakwerk van potten en het is duurzaam omdat de eieren wel uit kunnen komen in zee en niet op de kant worden gespoten. Open laten staan is dus gunstig voor de populatie. Zeekat komt ieder jaar terug op de geboortegrond (eigen populatie creëren).
Voordat er met de korven gevist kan worden, moet er aas in de korven geplaatst worden. Voor het aas kan men gebruik maken van horsmakreel, kabeljauw, schol, wijting, schar en visresten (puf). In de praktijk gaat de voorkeur uit naar stevigere vissoorten als aas, zoals horsmakreel en rog, want dit aas blijft langer doorvissen en dit aas trekt minder zeesterren aan.
Voor het overboord zetten van de korven kan gebruik gemaakt worden van een schietgoot of een schietluik, waarbij de korven tijdens het vooruit varen één voor één worden uitgezet. Men kan er ook voor kiezen om iedere korf handmatig overboord te zetten, maar dit is wel heel arbeidsintensief.
Met de afstand tussen de korven kan gevarieerd worden, zo varieerde de afstand in een aantal onderzoeken tussen de 1,6 meter tot 40 meter afstand van elkaar. Zodra de afstand tussen het uitzetten van de korven toeneemt, zal ook de hoeveelheid touw aan dek toenemen. Deze hoeveelheid touw aan dek kan tot gevaarlijke situaties lijden tijdens het uitzetten. Meestal worden de korven voor tij uitgezet.
Meestal wordt er met korven op Noordzeekrab gevist bij wrakken en stenen. De korven worden gemarkeerd met boeien en iedere 24 tot 48 uur geleegd. Daarbij worden de korven meestal met een lang touw verankerd aan de zeebodem.
In dit hoofdstuk zullen de pottenvisserij op zeekat en de korvenvisserij op Noordzeekrab en Europese kreeft worden behandelt.
De doelsoort van deze visserijmethode is sepia/zeekat (Sepia officinalis). Dit is een niet-gequoteerde soort die zich vooral laat vangen tijdens de paaiperiode die loopt van maart tot mei. Deze soort wordt vooral commercieel gevangen in Normandië en de Seine-baai en migreert verder langs de kust om te paaien en eieren af te zetten. Dit doen ze bij voorkeur in warm en helder water dicht onder de kust. Na het paaien sterft de zeekat.
De mannetjes worden niet ouder dan 2 tot 3 jaar, het vrouwtje leeft zelf maar één jaar. Zeekat paart zodra de temperatuur van het water meer dan 10 graden is en de eieren worden afgezet op stenen, zeewier, netten en fuiken. Er kunnen wel 300 eitjes gelegd worden in trosjes van 20 à 30 stuks.
Een van de bijvangstsoorten van deze visserijmethode is kabeljauw. Kabeljauw blijkt voornamelijk af te komen op de vrouwelijke zeekat in de pot. Bijvangstpercentages zijn echter laag en onderstrepen daarmee het selectieve karakter van deze visserijmethode.
In Nederland richt de korvenvisserij zich met name op de Noordzeekrab. Inmiddels zijn een aantal vissers hiermee actief en wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een afzetmarkt. De verwachting is dat in windparken het aantal krabben en kreeften zal toenemen vanwege de daar voorkomende harde substraten. Ook omdat gesleepte vistuigen waarschijnlijk geen toegang tot de windparken zullen krijgen, biedt dit interessante toekomstmogelijkheden. Voordeel van deze visserijmethode is dat er nauwelijks tot geen bijvangst is.
Noordzeekrab
De Noordzeekrab wordt gevonden tot een diepte van 300m, maar in het algemeen worden ze aangetroffen op een maximale diepte van 60 tot 90 m. Volwassen dieren geven de voorkeur aan zandbodems, met of zonder stenen. Jonge dieren komen met name in het voor- en najaar vooral voor onder de stenen van dijken, golfbrekers en havenhoofden. Noordzeekrabben zijn trage dieren en vooral ’s nachts actief. Schuilplaatsen worden bij voorkeur in stenige bodems gemaakt. De dieren komen bijna op elke type bodem voor, mits deze niet te kaal is.
Jonge dieren die nog niet geslachtsrijp zijn graven zich zeer waarschijnlijk in het zand in. De Noordzeekrab is een vleeseter (carnivoor). Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit schelpdieren en stekelhuidigen. Met de stevige scharen worden deze gekraakt. Omdat de dieren langzaam zijn kunnen ze geen snelle prooien overmeesteren.
Europese kreeft
De Europese kreeft leeft in de Noordzee en in de Zeeuwse delta. Meestal komen ze voor in steenachtige gebieden, want ze verstoppen zich graag tussen de stenen en rotsen. Ze worden ook weleens op zanderige gronden aangetroffen waar ze zich kunnen verstoppen in holen die ze zelf graven. Meestal beschikt zo’n hol over een voor- en achteruitgang, zodat ze altijd uit een hol kunnen kruipen. Ook de Europese kreeft is voornamelijk ’s nachts actief.
Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat de Europese kreeft uit de Oosterschelde afwijkt van de kreeftenpopulaties die gevonden worden in de Noordzee en het Kanaal. Waarschijnlijk heeft deze kleine populatie in de Oosterschelde zich specifiek aangepast aan de lokale omstandigheden in dat gebied.
Zeekat
De visserij met potten op zeekat is een lokvisserij, waarbij de vangst van de zeekat is gebaseerd op het paaigedrag. Mannelijke zeekatten worden in de pot gelokt door een reeds eerder gevangen vrouwelijk exemplaar. Het vrouwtje wordt gevangen met staande netten en vervolgens in een pot geplaatst tijdens het uitzetten van de potten. In plaats van vrouwelijke zeekatten worden er ook wel witte PVC-melkflessen gebruikt om zeekatten in de pot te lokken.
Noordzeekrab
Doordat korven passieve vistuigen zijn, is de vangst van Noordzeekrab en Europese kreeft sterk afhankelijk van het gedrag. Vanuit Engeland is bekend dat de krabbenvisserij gedurende het hele jaar beoefend kan worden, maar dit is wel afhankelijk van het weer. Zo zal er in de wintermaanden met ruw weer minder efficiënt ingehaald kunnen worden. In Engeland ligt het piekseizoen in de maanden mei en juni. In Noorwegen wordt voornamelijk tussen april en november op krabben gevist.
De Noordzeekrabben trekken in de herfst naar diepere wateren, omdat ze gevoelig zijn voor lage temperaturen. In het voorjaar/zomer (zo rond mei) trekken de dieren weer terug naar de kustwateren. Uit onderzoeken is gebleken dat Noordzeekrabben tijdens deze migratie grote afstanden kunnen afleggen, namelijk zo’n 50 tot 100 km. Ook is gebleken dat vrouwtjes langere afstanden afleggen dan mannetjes.
Europese kreeft
Voor de Europese kreeft zijn er verschillende vangstseizoenen. Zo loopt het eerste vangstseizoen van april tot eind juni/medio juli. Vervolgens vindt de paringsperiode plaats voor de Europese kreeft. Deze paringsperiode loopt van juli tot eind september. In deze maanden mag er niet op de kreeften gevist worden. Vervolgens start het tweede seizoen waarop men op Europese kreeft mag vissen. Deze periode loopt van oktober tot midden februari. Ondermaatse kreeften en kreeften met eieren moeten worden teruggezet.
Zeekat
Zodra de potten zijn binnengehaald worden ze geleegd. Hierbij worden de zeekatten in viskisten gedaan en gekoeld opgeslagen.
Krabben en kreeften
De kooien worden aan boord gehaald en de vangst wordt levend in een bak verzameld. Zowel Noordzeekrabben als ook de Europese kreeft zijn kannibalistisch, dat wil zeggen dat ze hun eigen soortgenoten doden. Om te voorkomen dat de krabben elkaar te lijf gaan worden vaak de pezen van de scharen doorgesneden.
Vanuit dierenwelzijnsoogpunt groeit er echter kritiek op het doorsnijden van de pezen. Daarom zijn er ook alternatieve methodes om kannibalisme te voorkomen, bijvoorbeeld door de scharen vast te binden met elastiek. Door het plaatsen van tanks aan boord kan krab en kreeft levend worden aangevoerd, iets wat de kwaliteit ten goede komt.
Zeekat
In Nederland zijn er in 2011 praktijkproeven uitgevoerd met deze visserijmethode, maar daar werden geen rendabele vangsten mee bereikt. Deze visserijmethode kan alleen rendabel zijn als er voldoende zeekat aanwezig is. Er moeten dus voldoende dieren naar het noorden trekken en ook moet het zeewater niet te troebel zijn voor succesvolle vangsten met deze visserijmethode. Verder is wel gebleken dat deze visserijmethode erg selectief is, geen bodemberoering heeft en weinig brandstof vergt.
Maar er zijn ook een aantal nadelen aan deze visserijmethode. Allereerst is door de grote lijnlengte (bij 500 tot 1000 potten) die gebruikt moet worden voor deze visserij de kans op afvissen bijzonder hoog. Het is moeilijk deze visserij uit te oefenen wanneer er sleepnetvissers actief zijn in dit gebied. Een mogelijkheid voor deze visserij zou een afgesloten gebied zijn, zoals bij windmolenparken of beschermde natuurgebieden.
De kans op afvissen wordt ook nog eens vergroot wanneer men de potten 1 à 2 maanden na het seizoen open laat staan op de bodem van de zee. Dit zou men moeten toepassen om ervoor te zorgen dat de eitjes in de korven uitkomen en zo een nieuwe populatie wordt gekweekt. Men zegt dat de zeekatten terugkomen op hun geboortegrond. Wanneer men dit niet zou doen, gaat dit ten koste van de populatie, omdat men de eitjes op de kant moet uitspuiten. Als bijkomstigheid is het schoonmaken van een pot geen prettig iets.
Het potseizoen duurt tussen de 4 en 6 weken. Inclusief het openzetten voor de eitjes komt dat neer op ongeveer 12 weken per jaar dat de potten te water zijn. Voor de overige 40 weken per jaar moet er dus opslag gerealiseerd worden. Deze opslag moet betaald worden.
Krabben en kreeften
De vissers noemen de krabbenvisserij zelf duurzaam, want er is geen bijvangst, de zeebodem wordt met rust gelaten en het brandstofverbruik is laag. Voor een duurzame visserij van kreeft en krab is het wel van belang om rekening te houden met het relatief trage voortplantingsproces van deze dieren (Europese kreeft is geslachtsrijp na 5 jaar, Noordzeekrab na 3 a 4 jaar).
Ook is er nog vrij weinig bekend over de grootte van de Noordzeekrab- en Europese kreeft bestanden. Doordat er nog relatief weinig bekend over de grootte van de bestanden, terwijl de visserijdruk in sommige gebieden wel is toegenomen, is het van belang om beheersmaatregelen te ontwikkelen. Daarom zijn er voor deze soorten een aantal beheersmaatregelen ingesteld, bijvoorbeeld:
Europese kreeft:
Noordzeekrab:
Verder kunnen de korven weleens op de een of andere manier verloren gaan, waardoor ze onbedoeld dieren blijven bijvangen (spookvissen) of uiteindelijk als zwerfvuil aanspoelen op het land.