Tijdens het vissen kunnen (delen van) visnetten in zee achterblijven. Dit kunnen ten eerste sleepnetten voor de platvisvisserij zijn, ten tweede staande netten en ten derde sleeplappen binnenkuilen en stukken losgesneden net. Er zijn verschillende oorzaken waardoor deze in zee terecht kunnen komen of zijn gekomen.
Wat betreft de eerste categorie (sleepnetten): vóór het grootschalige gebruik van GPS bleven veel sleepnetten nog wel eens onbedoeld haken achter wrakken of andere obstakels. Deze netten zijn sindsdien op de zeebodem achtergebleven en vormen de grootste bulk van de sleepnetten die nu nog op de zeebodem liggen. De tweede categorie zijn staande netten die ofwel onbedoeld losgekomen zijn, ofwel zijn blijven haken achter obstakels (vaak wrakken) ofwel per ongeluk opgevist zijn door boomkorschepen. De derde categorie netten zijn sleeplappen (bedoeld voor het beschermen van de kuil van het net), binnenkuilen, losse stukken net (i.v.m. reparatie) en pluis.
De netten die op deze manier achterblijven in zee, zogenoemde ‘spooknetten’ (verloren netten) hebben een grote ecologische en economische impact. Zo blijven deze stukken net nog vaak doorvissen in zee, ondanks dat ze niet meer door vissers worden gebruikt. Daarnaast is al het netwerk gemaakt van plastic en zorgt op die manier voor langdurige vervuiling van de zee. Doordat de netten in zee blijven liggen raken veel vissen en andere zeedieren erin verstrikt, waardoor ze verwondingen kunnen oplopen, langzaam sterven doordat ze geen voedsel meer kunnen vangen of zelfs kunnen verdrinken (zeevogels en walvisachtigen).
De in zee kwijtgeraakte netten vertegenwoordigen een grote economische waarde en daarnaast kan commerciële vis onbedoeld in de netten terechtkomen. Beiden hebben een negatieve economische impact op de visserij. Daarnaast zorgen deze spooknetten ook voor gevaarlijke situaties doordat stukken net en touw verstrikt kunnen raken in scheepsschroeven. Het achterblijven in zee van netten en het in sommige gevallen aanspoelen op het strand heeft ook een negatieve invloed op het imago en beeldvorming van de visserijsector voor het grote publiek.
Het is vrijwel onvermijdelijk dat er weleens een stuk net of touw verloren kan gaan tijdens het vissen, maar het opzettelijk dumpen van netten, touwen en ander vistuig komt ook nog voor. Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het oplossen van dit probleem. Zo is men onder andere bezig met het ontwikkelen van visnetten die na enige tijd in zee afbreken, zodat ze niet voor lange tijd in zee blijven doorvissen. Verder is men ook bezig met het ontwikkelen van markers waarmee je het net kunt markeren, zoals te zien is in onderstaande afbeelding.
Door gebruik te maken van dergelijke markers in het net kan men doormiddel van een app gelijk zien of er stukken net verloren zijn. Als de markers een signaal afgeven waaruit blijkt dat er een stuk net verloren is, dan kunnen de coördinaten worden doorgegeven van de plek waar men z’n net heeft verspeelt.
Een organisatie die zich bezighoudt met het spooknettenprobleem is Healthy Seas. Zo heeft Healthy Seas in het najaar van 2015 bijvoorbeeld een grote inzamelingsactie voor oude touwen en netten gehouden in Urk, zoals te zien is in onderstaande afbeelding. Het doel van Healthy Seas is om zoveel mogelijk van deze spooknetten uit zee te verwijderen met de hulp van vrijwillige duikers en bergingsmaatschappijen. Vervolgens worden de netten gerecycled tot nieuw nylon garen, genaamd Econyl®. Hieruit blijkt dat afval gezien kan worden als grondstof voor nieuwe producten, want van de gerecyclede visnetten worden namelijk sokken, bikini’s en tapijten gemaakt!
Ook probeert men voldoende mogelijkheden voor het afgeven van oude netten en touwen te creëren in de havens. Healthy Seas biedt vissers de mogelijkheid om (vrijwel) gratis oude, onbruikbare visnetten af te laten voeren voor recycling. Dat levert de vissers geld op en is tevens beter voor het milieu. In Nederland werkt Healthy Seas samen met Den Oever, Stellendam en Urk en Texel. Healthy Seas is echter ook actief in andere delen van Europa, zoals Griekenland, Kroatië, Italië, België en het Verenigd Koninkrijk. Deze samenwerking tussen verschillende partijen draagt bij aan een schonere zee en een positief imago van de visserij.
Naast het probleem van spooknetten is de visserijsector in het project VisPluisVrij momenteel ook druk bezig met het zoeken naar oplossingen om ervoor te zorgen dat er veel minder pluis in zee terechtkomt. Pluis is de naam voor de oranje of blauwe draadjes die in bundels onder een sleeplap bevestigd worden, zoals te zien is in onderstaande afbeelding.
Als pluis wordt aangekocht ziet dat eruit als een grote rol touw. Het touw is zo gefabriceerd dat de draadjes bij gebruik gemakkelijk los van elkaar komen en de sleeplap geleidelijk afdekken. De sleeplap met pluis dient ervoor om het uiteinde van het net (de kuil) te beschermen tegen slijtage. Zodra de kuil van het net zwaar wordt door stenen, zand en vis, zakt deze namelijk naar de bodem en sleept er overheen, waardoor slijtage van het net kan plaatsvinden. De sleeplap met pluis voorkomt dit. Jaarlijks schaft de Europese visserij minstens 140.000 kilo pluis aan. Daarvan is het aandeel van de Nederlandse vissers ongeveer 40.000 kilo en het aandeel van Belgische vissers ongeveer 90.000 kilo. Maandelijks vervangt een visser 3 tot 40 kilo pluis, mogelijk is dit tientallen kilo’s meer op de stenige gronden in de zuidelijke Noordzee. Van het pluis slijt ongeveer 10-25% tijdens het vissen af, en naar schatting 50% komt tijdens onderhoudswerkzaamheden in zee terecht. Dit blijkt ook uit de monitoringsgegevens van Rijkswaterstaat van afval op stranden. Pluisdraadjes zijn daarbij één van de meest aangetroffen typen afval: meer dan 100 stukjes zichtbaar pluisdraad per 100 meter strand.
Dit pluis levert de volgende problemen op:
Op initiatief van visserijondernemer Klaas-Jelle Koffeman en Stichting De Noordzee en onder begeleiding van Wing wordt binnen het project VisPluisVrij door VisNed, Stichting De Noordzee en het ministerie van I&M samengewerkt om de hoeveelheid pluis die jaarlijks in zee terechtkomt omlaag te brengen. “Een schone zee is van groot belang, en ook in het eigen belang van de visserijsector. Vis moet qua gezondheid immers van ‘onbesproken gedrag’ zijn. Daar past vervuiling vanuit de eigen sector door pluisverlies niet bij. Ieder pluisdraadje op het strand komt gewoon vanaf een kotter, alsof het een afzender heeft. Dat kan anno 2015 niet meer, daarom doen we dus voluit mee in dit project.”, aldus Pim Visser, Directeur van VisNed.
Bewustwording van de bemanning in combinatie met goede opslagmogelijkheden aan boord wordt door velen gezien als een potentieel effectieve maatregel om te voorkomen dat pluis bedoeld of onbedoeld in zee terechtkomt. Daarnaast is men ook volop bezig met zoeken naar een alternatief voor pluis. Hierbij moet het alternatief goed scoren op de volgende onderdelen:
Binnen het VisPluisVrij zijn 22 verschillende soorten materialen getest in drie categorieën: natuurlijke materialen, biologisch afbreekbare plastics en biologisch niet afbreekbare plastics. Uit deze 22 materialen worden de als best geteste materialen verder doorontwikkeld en getest in 2016; dit zijn yakleer, solanyl en polyurethaan. Deze tests zijn gedaan onder gecontroleerde omstandigheden in de zeewatertank van het visserij-innovatiecentrum in Stellendam en aan boord van twee kotters.
Ook kijkt men binnen het project VisPluisVrij naar alternatieve netontwerpen en het liften van de kuil. Het achterliggende idee is dat als de kuil van het net minder over de bodem sleept er minder slijtage zal zijn en daardoor minder pluisverlies zal optreden. Hierbij wordt specifiek gekeken naar oplossingen die rekening houden met:
Omdat pluis niet alleen in Nederland maar ook in de omliggende landen gebruikt wordt, wordt vanuit VisPluisVrij ook samengewerkt met o.a. België en Duitsland, waar men ook aan de slag wil met oplossingen.
Mocht je meer informatie over dit probleem willen hebben of een mogelijk alternatief willen voordragen, dan kun je terecht op de website www.vispluisvrij.nl.